
m m
!!>
1.^ J ^ hit::.
-^A;:
i ; « i f
! |■* ; f» tiet el -Hl f
Ifts“’ L . X
f r
:Ü'
I ' i
4 M :
4 4 + E 1 E G T s t c 1 T E I T .
Vingeren ge even. dat men met dennelve.
brandewyn m brand tan ileeken. Dit Vuur
ksn men leiden waar men w i l , en het
Joopt d an , door metaalen draaden , door
w a te r , gn andere lichaamen, met eene ongelooflyke
fnelheid en geweld heen. ! Anderp
dipgen daarentegen fchynen hetzelve te kiinnen.
vasthouden , o f ftuiten. Uit vep-
le proeven heeft men begonnen te beflui-
t e n , , dat- e r , tusfchen dit ■ Vuur en dat
van den B lk em , eene grqote overeenkomst
IS , en geoordeeld, dat h e tz e lv e , in bq-
^egmg g eb rag t, dezelfde uitwerkfels in de
W o lk en -d o e t . als het gee« men met een’
glazen Bol kan verwekken. Hierop heeft
men deeze...ftoffe, door .nifl van een fpit?
met eenen metaalen dragd 7 van dfl JHuizen
geiyk in de Noord - Amerikaanfphe Colonien
, o f van de Scheepen afhangende ip
^ee o f ook wél dqor vliegeys ulti de
wolken en de lucht afgeleid, waar heenen
men. w ild e , op dat ze geene fchaade zou
doen In eenige gevallen fleeft men beroer,
e Lieden tqp deele o f geheel daar mede
geneezen. Het ftaat v a s t, dat hetzelve veel
toe rengt tqt het onderhoud van ons leven,
en den groei van piles. G y ziet op nieuw
m dit voorbeeld , -dat w y veele dingen in
de Natuur pas beginnen te kennen, dat
fliets zynen Godlyken Maaker onwaardig is ,
?n dat alles indedaad. vei-wonderlyk uitnwn?
tend
T. 4+ 5
tend en zeer fchoon is ; wänt de Allerhoogfte
, Wiens doordringend oog niets otlt-
vlugt , en die by de eerfte Schepping alle
toekomende Verfchynfelen volkomenlyk keii-
d e , getuigde in eene verheeven’ ultfpraak,
dat alles goed was.
V . Ik ben van alles voldaan ! Dan , haalt
g y dat getuigenis aan, om daar mede deezd,
gelyk onze eerfte Zamenfpraak; te ftuiten?
A. Nu w y in zes Zamenfpraaken de' E igenfchappen
van Gods Werken, het U itfpanfel
en de Hemelfche Lichaamen , de
Lucht en de Verhevelingen, de Aarde en
haare Gronden ; het Lichaam en de Ziel van
den Mensch, de Bergen en de Duinen, de
Zee en de Rivieren, het Water en het Vuur
befchouwd hebben s nu ik U in die allen ,
duizendmaalen, het onbegrensd Aivermogen,
de diepe Wysheid, de onnadenkelyke Goedheid,
de verbaazende Fragt., en de fchoon*
fte Orde, zigtbaare proeven van de Gro otheid
des Scheppers, aapgewCezen heb: nu
het m y , door zynen zegen, dus verre gelukt
i s , U uit eene doemwaardige onaandoen*
lykheid en onoplettenheid omtrent deszelfs
Werken , volgens uwe eigen’ betuiging, te
tukken: nu gy over alles voldaan z y t , (welk
een genoegen voor m y , welk een zegen voor
ü ! ) mag ik ditmaal eindigen, mids gy ¿¿ne
Yoorwaarde volbrengt.
V. W e lk e ? .
A. Dat
m