
Ulli J *-7.
'l'
w l|! ft ?»
V. W y kunnen dit haast'en gemakkelyk
afdoen.
. 'A. Niet zo fchielyk als gy denkt ! W y ,
Inwooners der Aarde z y n d e , -hebben tot
haar de meeste betrekking , en dezelve beter
kunnende önderzoeken dan het hooge Uitfpanfel',
dan de Hemeilichten , o f de Lucht-
verheveiingen ; zo hebben we geene v r y heid
, om ons met eenige korte iosfe Befchouwingen
te vrede te houden. Daar is
meer op de Aarde te zien , dan gy gelooft.
Alles ,is ,bewoond, , van den top der Bergen
tot den bodem der Zee. Het geringite
Klompje, het kleinfte dropje Vo gt , de
Lucht zelye is bevolkt. Planten en Dieren
zyn kleine, Waerelden. Des moet gy veel
zien,, en leeren erkennen , dat er im alles
aan het oogmèrk van den Schepper volkomen
voldaan w o rd t , het welk ik U daar-
o in , van ftuk tot ftu k , moet aantoonen.
V . En wat voordeel zullen my zulke uit-
gebreide Befchouwingen geeven ?
A. Hebt gy onze eerste Zamenfpraak ve rgeeten
? Verbanning van onkunde, verbece-
ring yan hart zagte aandoening'en, een
waar genoegen , een zoet vermaak, eene
herhaalde verwondering , eene geduurige verrukking
, éene, egte liefde , en een,en zuiveren
lo f aan uwen Schepper, zegent Hy onzen
arbeid , /zullen z y ü leeren en geeven.
■ft'- . :Tfc
Ik zal myn best d oen, om U , tot dat einde
, zyne Oogmerken , hoewel een overmoeilyk
ftuk en dikwerf zeer verborgen, in alles,
naar myn vermögen-, aan te wyzen.
V. We lk denkbeeJd moet ik my van deeze
Aarde , . die, ik ' hier .voor myne . oogen
zie , vormen. ? :
A . Verbeeldt U ,, d a t , in het wyde Uitf
fpan fel, waar aan w y geeij begin o f einde
•kunnen vinden, de Aarde los hang t,
even gelyk een .Waterbel , welke gy , een
K in d -zyn d e ,. door ’ t blaazen met eene tabakspyp
, -uit. zeepwater in de lucht maakte,.
Deeze vlottende Aarde in het / Uitfpanfel is
eene wqnderbaare proef van het Godlyk A L
vermögen, dat zeer fraai dus wordt uitgedm
kt : Hy hmgt de aarde pan een niet. Job
XX-Vl. 7'. - Z y hangt ook<^ndedaad nergens
aan vast , en- daarom is. het getuigenis
waaragtig De Heere,, heeft .de mrde door wysheid
gegrnnd. Spr.. III. ig ., *: ' ’ -
V.. Waarom tust zy op’ geen fteunfel, gelyk
eene Globe op häar voetftuk ?
■ A. Dan kon z y niet omwentelen , ’t gfeen
God w ild e , waarvan ik U • ftraks meer za|
zeggen. ; ■ ■ .
V. Waar voor moet ik haar. aanzien ?
A. Voor eene doode ftoffe-, door den AI-
magtigen .' vermonid onder duizend fraaohe-
den van leven- en groeijinge, overal i won-
M e derft
i i . ^
I
l l I
È
■i m
' lt. i
N r f r ,
■ t; ' 1 f 5'
.1 , » i I
»I-? I