
fe? äf» s?
i
j, iri
reld yerrykt hebben , al waren .de Koaiee-
ten niet agter gebleven.
: V. Met eerbied gezegd, is niet deeze taal
wat ftout ?
A. Ik fpreek nie t. ftouter dan de Heilige
Schrift, die my de vrees voor die fchoone
Verfchynfelen verbooden heeft. Onizes u niet
voor de tekenen des hemels, is een oud gebod.
Jer. X , 2.
V. Gee f my de vryh e id , om U noch
¿ene vraag te mögen doen.
A. W e lk e ? :
V . O f de Sterren, die Zonnen zyn', ftil
ftaan? ----- Hoe de Planeeten en Komeeten
om de Z o n , en hoe de Wagters rondom
de Planeeten omloopen ?
A. W y kunnen niet zeker bevestigen, dat.
de Sterren volmaakt ftilftaan, om dat ze te
ver van ons a f z y n , en vyy omtrent dezelven
geene Waarneemingen kunnen doen; ze
zouden zieh , gelyk de Z o n , rondom haar-
eigen middenpLint kunnen beweegen. Van de.
andere Hemelbollen kan men dit zeggen:
dat z y allen door hunne geweldige zVaarte
paar de Zon . willen vliegen, en ook waarlyk
op dezelve zouden nederftorten, ten z y GotJ,
aan han allen eene andere voortvliegendc
kragt hadt ingedrukt. Z y hellen dan wel
tot de Z o n ; maar z y neigen tevens om voort
Ce loopen, door welke twee te gelyk wer?
kende
kende kragten, die ik nooit dan met ver-
baasdheid overdenk, die ronde Kringen ge-
boorcn* worden, waarin z y nu voortfnellen.
V. O .verwonderlyke fchikkingen, die de
fchoone Eenvondigheid en het ongemeeten
Vermögen van den hoogeij G o d ' uitroepen !
A. Indien deeze Wonderen U bekooren ,
zing dan dit Joflied ter eere van den groo-
tén Maaker " des HeeVáh. Ziet. GM. is groot,
en wy begrypen het niet. Job X X X V I . 2(5.
Looft hem zon ep maan : looft hem alle gy
lichtende fterren. Looft hem- fy ftemelen der
hemelen, en gy wateren, die boven dt hemelen
zyt. Dat ze den naam des Heeren looven,
Waift, als hy ’t beval, ftö wierden zy gefchapen.
L n hy heeft ze bevestigd voor altoos
in eeuwigheid: hy heéft ze eeA' orden g ig ee-
ven, die 'geen van hen zal overtreeden. Pf.
CX LV II I . 3-(5 . Gewen U vöortäan,' nu gy
deeze dingen w e e t , by heldere ‘avonden
.veel naar dén Hem'el te zien , eh te overdenken
, hoe wyd difxUitfpanfel, hoe talryk
de Sterren, hoe fchoon en groot de Planeeten
, , hoe, fraai de Komeeten , en haarer aller
loop is ; en , des däags, hoe groot de
.Zon en hoe' geweldig haar Vuur is. eiiz,:
om U over den Almagtigen onophoüdeTyk
te verlustigeni Gaan..‘wy nu buiten
de Stad. ' ' . . ‘ ' . .
ft’ «1'; ,
't *
E 4 DERDE '
Lj