
■'Álá Lr t1 !j
I - i
R M- i 5z
neemen, Fig. 18. ’ t Gebeuvt o o k , .ge lyk
nog onlangs, op den zesden February des
jaars 1777 , dac tie Rym zieh aan alle takken.
fter Boomen .ze t,, in . de gedaante van millioenen
ftekelige Doornen,, het welk een
zeer keiirig; gezigt g e e fe . J k . twyfel niet ,
p f gy zult pyer dqeze fchoone Rymfiguuren
voldaan zyn,
V . Hiervan heb ik nooit iets gehoord, yeel
min er zo veele fraaie 'J'eekeriingen vap gezien.
./'■ ; . .'/ ,
A. Het fpyt .my , dat gy ze nooit. gezien
hebt ! dan , het is noch vreemder , dat de
Rym niet v a l t , als,er Sneeuw l i g t ; w y l hy
pvertollig zpu z y n , en de Sneeuw den dienst
der bedekkinge , als dan , alleen. verrigt,
Dan , het is aileryreemdst, dat hy niet valt
pp alle Lichaamen.
V . Op, welken yalt dan de Rym ? •
A. Op ,die geenen., welkea ftenzelvea vol-
flrekt noodig hebben , naamelyk , allerovei--
vipedig st• pp de .Planten , om ,ze te bedekken
tegens de vcrfcheurende vriesdeelen,
ep, niet op de .Aarde, .. ten z y toevallig , w y l
ze denzelven Ran misfen. Deeze byzonder-
heid fchynt. e en , oud Dichter geweeten te
hebben, toen hy ei/, in zynen fraaien lo f zang
o v e r , , de, Werken, van G o d , dus vap
zong : hy flrook den rym als- asjche. P f,
C X L Y i l . ÍÓ, Welk wys Laad.maa flrooit de
Í L 4 ms&r
%