
( ! 1
f
J ' " f t 1.1
I
I ' I
146 a E G E N B 0 O G.
Somtyds zyn er tw e e ’ te g e ly k ; doch de
Koleuren des eersten zyn veel fterker dan
die des anderen. Zonder Regen vertoont hy
zieh nooit , en dan - n o g , altyd lynregt
over de Zon , met deeze in orde volgende
Koleuren , y io k t, purper, blaauw , groen ,
g e e l, oranje en rood ; doch in den . tweeden
Regenboog zyn fleeze Koleuren omgekeerd
g e fch ik t, eerst rood , oranje , g e e l, enz. De
Schenkels ftaan een half uur van elkander.
V. Het komt hier op de Koleuren aan !
Niemant vervrt het Water zo fchoon in zo
grooten Hemelcirkel ! Wie verftaat dit dan ?
A. Herinner U , wat ik , hier b o v en , van
de breeking der Lichtftraalen gezegd heb.
Het Licht, der Zon breekt alleen op eenige
Droppelen van deö vallenden Rege'n, - en
d an , onder verfchillende hoeken Wedrge-
kaatst , worden die Koleuren gebooren. De
veelkoleurige Droppelen o p ’ t gras , by eene
opgaande Zon , zyn o o k ' zo veele kleine
„Regenboogjes. / De - zogenoemde w e e r s -
HOOFDEN , o f Pylaars , met dezelfde Koleuren
, ’ s morgens vroeg o f ’ s avonds gezien
, . zyn gedeelten ' van eenen Regenboog.
Neem een driehoekig ftuk Glas (Prisma}
en 5 er in ziende , zult gy dezelfde Koleuren
3 alleen door de breeking der ftraalen
gebooren, ontdekken; o f , wilt gy ze lebendiger
b efchouw en, ' gebruik ' Yslandsch
Krism
Z O N - ' E N M A A N S . R E G E K B ' O ' O G E N . 1 4 7
Kristal j dat de verwonderlyke en voor ons
tot nog toe onverftaanbaare eigenfchap
heeft van tJ elke le t te r , die gy er doOr
z i e f , dubbel te vertoonen.
V. Een fchitterende Boog , niet tot nut ,
enkel tot vermaak ! Bevestigt die alleen uW
z e g g en , dat de Schepper genoegen Vindt in
het oog zyner -verftandige Schepfelen dikw
e r f te verlustigen ?
A. Hebt geduld ! G y zult door duizend
andere Voorbeelden daarin bevestigd worden
, en misfchien zal het U gelukken , ook
REGENEOOGEÑ , dcs avonds , tegen over de
MAAN te zien ; doch zonder , ten minsten
'zeer zelden met . Köleuren, alleen wit o f
wat g e e lag tig , wegens de zwakheid der
ftraalen.
V . Nooit hebi ik ze gezien !
A. Z y zyn egter niet overzeldzaain ; doch
op die korte ftonden zyn we meest in onze
Huizen, en ze worden dus alleen by
toeval bemerkt. Het zal U egter niet be-
rouwen , by eene lichte Maan en by R é g
en , uit verdeelde Wolken vallende, nu
en dan eens uittekyken. ,’ t' Kon gebeuren ,
dat gy er dan eenen ontdekte. ’ t Gezigt
van dat Verfchyhfel zal uwe moeite genoeg
vergoeden.
V . Wa t fraais kan men meer aari Zon en
Maan zien ? -
I 2 A. Men
J
(•/
ft
( 1