
!•
les hangt a f van; de Oplettenheid. De Waereld
ftaat voor alien ter befchouwinge open.
God leidt ons , om zo te fpreeken, o veral,
met de hand ro n d , om zyne Werken te
ontdekken , en er ons in te vermaaken.
, V. .Welaan dan! Ik wil aan het Godlyk
gebod : gedenk , dat gy zyn werk groot
maakt , gehoorzaamen. Mogten anderen het
ook doen !
, A . U w wensch is lofFelyk! Weet eg te r,
dat w y vóór moeten gaan, zullen anderen
gereeder volgen. Wordt door myn onderwys,
z e lf eerst kundig , en leer dan anderen.
Reden en Godsdienst gebieden dat.
V. Ik ben er gereed t o e ! Begin' dan my
te zeggen , wat de Natuur. w e rk t, en wat
ik weeten moet.
A. Door her woord Natuur , . reeds meer
dan. eens van my gebruikt, verftaa ik al-
Tyd de gefchaapen’ Werken van G o d , o f
.derzelver eigen aart en hoedanigheden; maar
ik .raade U niet te zeggen;:: de Natuur
werkt , de Natuur doet dit o f d a t, enz.
V . Waarom niet ?
A. Vermids het woord N atm r in dien
zin zeer duister i s , en w y het misfen kunnen
j alzo w y veele andere woorden , die
klaarer zyn 4, en geene uitleggjng noodig
hebben , in onze taal bezitten.
V. Hoe moet ik dan zeggen?
A ,
A. Zeg liever, de Schepper aller dingen-
werkt , Hy doet dit en d at, enz.
V. Ik zal het in acht neemen ! Maar welke
dingen zult gy my uit de Natuur, dat is dan,'
uit de gefchaapen’ Werken van God leeren
, wat zult gy er my in vertoonen ?
A. Daarin zal ik U geene bloote woorden
, geene inbeeldingen o f herfenfchimmen,
geene enkele gisfingen , waarvan men zo
veel in de Waereldwysheid ontmoet , aan-
w y z e n ; maar alleen de edele Waarheid U
zo klaar voor oogen ftellen , dat g y ze
met de handen zult kunnen tasten.
V . Hoe veel edels belooft g y my ! Zult'
gy uw ■ woord wel kunnen houden ?
A. Ongetwyffeld! Ik beloof U indedaad
niet te veel ; want in de Werken van
God is geen onverftand, geene valschheid ,
geene onmagt , geen gebrek , geene ydel-
heid , geene dwaasheid , o f geene boos-
heid , waarvan de Werken der Menfchen
20 vol zyn.
V . Wa t is er dan in ?
A. Edele Waarheid! gelyk ik ü begon
te zeggen , met Grootheid , Opklimming,
Volmaaktheid , Evenredigheid, Orde, Over-
eenftemming , Wy sheid , Kons t, Schrander-
heid, Oogmerk, Verfcheidenheid, Menigvul-
digheid, Nuttigheid , • Goedheid , Beftendig-
heid en Voorzienigheid, nevens eene verwonf
der