
.■ifi ■ 'I
■ i
ft'I
ML
I
;: aj
j i '!P / r J
tl.t-t !
• t f t
f, ft ’ ii
111’ ' ’
l i t
'ii , ■
; i h A
i n i ;
! i: *
f t x L
.fi.l 1
ri I f'i :/
/ i k i
240 V E K S C H I I i O N D E R D E M E N S C H E N .
lyke Leermeester heeft moeten zyn. Hy fae-
Ideedt hier door zyne Denkbeelden met
woorden ; hy verrykt zyn Geheugen en Ver-
beeldingskragt met yeele kundigheden ; hy
deelt aan anderen zyne Gedachten mede,
en ontvangt wederom die van anderen ; e n ,
dus zyne Vermögens volmaakende, geraakt
hy, to t Konllen , Weetenfchappen , en den
Godsdienst.
V. Ik dank U voor deeze drie treffende
bewyzen ! leer my nu andere dingen van ’s
Menfchen l i c h a a m opmerken.
A. Merk o p , dat alle M en fch en , van
Adam af to t nu toe , Lichaamen van hctzelfde
Maakfel , en Zielen van dezelfde
Vermögens gehad hebben.
V. Zyn er dan geen vyf verfchillende
foorten van Menfchen in de Waereld ? Blanken
met en zonder baard ; Koperkleurlgen
yan h u id ; Zwarten met k o r t , en anderen
met wolagtig hair ? En hoe veel verfchilt
niet daarenboven de Ziel eens Laplanders
van die van h u i g e n s , en van h u g o d e
GROOT , o f die vah eenen H o tte n to t, van
die van b o e r h a a v e n o f m u s s c h e n b r o e k ?
A. Gy kipt uwe voorbeelden beter u i t ,
dan ik ' gedacht hadt ,• doch hadden zy alien
niet foortgelyke Lichaamen? H e t V e rfch il,
ten aanziene der uiterlyke Gedaante en Ko-
Jeur , hangt alleen a f van een fo o rt van
N e t ,
g e d a a n t e V A N D E N M E N S C H . 241
N e t , gelegen onder de opperfte huid des
Jichaanis , van den invloed der lucht , van
het voedfe l, van de lev en sw y z e , van de
opvoeding , . en van de zeden. Gelukkig
yaderland dan , waar alle deeze voordeelen
medewerken to t ons geluk 1 ____
Wa t derzelver Zielen b e t r e f t , zy alien
waren o n fte rfe ly k , en hadden dezelfde
Vermögens ; doch niet in denzelfden t r a p ,
en dit heeft ook noch in ons alien
plaats ; waarin gy wederom ontdekt Eenvormigheid
en Verfcheidenheid , die twee zo
weinig beftaanbaare, zou men z e g g en , en
egter zo algemeene hoedanigheden in Gods
Schepfelen. Millioenen Z ie len , ^Lichaamen,
Leden , Aangezigten , Stemmen , Handfchrif-
t e n , en zoo veele millioenen verfch illen ,
trappen , en opklimmlngeu ! Welke wonderen
! — - Gy weet de gewigtige re d e n ,
Waarom de twee laatften , ik meen de Stemmen
en dc Handfchriften , zo veel moeten
verfchillen, W y zouden anders duizendmaal
, bedroogen , en veele misdaaden ongeftraft bedreeven
worden. Nu kent men den Mensch
by den dag aan het Aangezigt, by den nagt
aan de S tem , e n , als hy niet tegenwoor-
dig i s , aan zyn Schrift. En daar. in alles
een vaste fchakel en opklimming is , zal
mogelyk het Verftand van den domften H o tte
n to t niet veel overtreffen de Oplettenheid
L DEEL. Q der
ft J u
I,
■■¡ft
' 4 .:
'
ift i '"
fxt:: .. : ..
ft
" J
* :’i
' i
r •: ,
1 L : ■!
■ ;■!;
■ '!■ ;
lif t. : f t ,
ft'
1 - i
4 '" 'f tf t
■-li: