
:l ît
I f Mm á 'í !■
''Vii /
i á ó s 1 ,1 s o E Ñ EftNé
zyn egter , géene droevige Dagen : vo ö f dé
wyzen ; die zieh met de befehouwingeti
y.an de, Natuùr o f van: den 'Godsdienst wee;
ten te verlustigen. ; /
: Y . Bygevolg is , ,dit laage Land zeer önge-
zond,
, A. Gelderlafid is z e k e r , als Het hoOgfte
en:„, d ro o g fte g e le g en 5 - de . gezondflè oord
onzes Vaderlands ; egter kan men-; - o v e ra l,
v ry welvarend leeven , mids men eefae goede
levenswyze h o u d t, en zieh veeL beweegt.
V . Ik heb. vani U gehoord , dat er dage*
'iyks eene menigte van de zo even.genoem*
de Dampen in Ions Vaderland, Vooral uit
de Zee naar boven ftygen ; , dan , waarom
ziet men die niet ? , ' ■
: A . Het gezegde is Waaragtig ! ' ’t 'Tintèlèn
der Voorwerpen , wanneer - g y door ecneri
Verrekyker z i e t i s e en e . vasté proef van
dit naar boven ftygen. D a n , erken hierin
eene Godlyke Goedheid , dat / het Water in
allerfynfte , deelen- opgaat ,■ die weinig ons
g ezigt ,belemineren; wanneer' z y intusfchen
opklimmen, om voor ons Wolken te maaken;'
"V . W a t voorfpelt ons goede ' o f kwaade
SÂIS0ENEN ? ., . . „
■ A. Een heldere Herfst ' zegt ons aaii ee*‘
winderigen Winter ; winderige
Winter tekent ons uit eené regenâgtige Lent
e ; eene regenagtige Lenté voorfpelt eenei*
heb
0 N W E D £ S i t i p
helderen' Zomer ; en deeze doet ons: wederom
denken op eenen winderigen Herfsf,
V . Verändert het -Weder der Saifoeneü
nooit ?
A. Onze Ouders verteilen o n s , dat de
Voorjaaren in hunne jeugd warmer waren
dan de tegenwoordigen. Hadden w y Aante-
keningen ■ van eenige Eeuwen, we zouden'
mogelyk iets zekers daarvan kunnen bepaalen.
Een geleerd Man heeft gemeend , dat
men , , alle veertig j a a r e n ', eene ' ganfche
verandering van Weder krygt. Houdt inea
hierop ’t o o g , zo zal men , misfchien,
de reden in den loop' der Planeeten, o f in
eene andere oorzaak vinden.
V. W a t zyn de gevolgen.. van koude
Winters ? -
A. Veelal groote Vruchtbaarheid.
V . E h - van-heete Zomers?
A. Doorgaans o n w e e r e n ! g e lyk g y in d e
warme Zomers van de jaaren 1776 ea 17 7 7 ’
vernomen hebt;
V . G y ' herinnert my dus' ■ een Luchtver-
fch yn fe l, dat ik niet gaarn zou vergeeten?
A. Niet ligtelyk zou ik o ver' het hbofd
zien eene Vertooning zo verwonderlyk en
zo grootsch; als die van dfen Donder en
den Bllxem isi Geen- Verfchynfei toch is
er in de ganfehc N a tu u r , treffender v o o f
het g e z ig t, ontzaggelyker voor het g eh o o f;
ge*
p: " \'r ■' ' ;
Ik
,■ LI
'
- T '
-H' -■
"" Î1
Í
'4 :
ft
vr::t