
80 M
! -J.!?!'
’cat M
overgrdote vogtigheid de Lichaamsvezderf
der Inwooneren geweldig verilapt: doch hier
in Geiderlandj hooger gelegen, en met minder
water vo o rz ien , is de Lucht ligter,
drooger en dus ook gezonder, het geen ge-.
noeg aan de koleur en het geftel der Lieden
alliier te zien is.
V . Van waar komt die uitneemende fchoone
blaauwe Koleur ties Hemels, welke ik
zo vaak met de grootfte verwondering beb
aanfehouwd ?
A. Alle s, van waar geene Lichtftraalen
komen, gelyk v a n ’ t Uitfpanfel, fchynt zwait
te z y n , zo als de Llemel zieh ’s nagts vertoont
; maar de witte Zonneftraalen, dat
zwart ruim vak doorloopende, maaken de
Lucht blaauw. Meng zwartfel met gemeen
witlo od, gy krygt er eene blaauwe Koleur
uit. ’ l Is w a a r , z y is geen fraai hoog he-
melsblaauw; doch gy moet dit toefchryven'
aan uw mengfel, ’ t geen niet volmaakt wit
en zwart is.
V. V^aartoe die-nt deeze vermaalielyke
blaauwe Koleur des Hemels ?
A. Onze oogen verdraagen het allerbest
deeze zagte Koleur des Hemels , en de Formeerder
van alles wil ons, door het gezigt
eener gloeieade Zon iri een blaauw Uitfpanfel.,
fteeds vervrolyken. O f hebt gy nooit
met aandagt deeze pragt, aanfehouwd, nooic,
in
h A M P KR I N G . W O L K E N. 8t
In zwaarmoedige uuren het opbeurende deezer
heerlyke vertooning gevoeld ? Alles
juieht dan. De pragtige en vrolyke
hemelen verteilen dan Gods eer. Pf. X IX . 2.
V. Gewis , ik. moet Gods Goedheid, die
in ons geene onfchuldige vrolykheid haat ,
hierin erkennen : doch laat ons tot de Dampen
wederkeeren ?
A. Weet dan , dan de uitwaasfemingen van
alles , beftaande in geestryke, water- zout-
zwavel- olie- en aardägtige deelen , onzigt-'
baar in de beneden Lucht opgebeeven, eh
hoogerop verdikt worden door d e -koude, die
daar regeert ; dat ze daar in blyven hangen
, vermids z e , door de ontvangen’ uitgebreidheid
by het opftygen ,■ ligter dan de
Lucht zelve geworden zyn ; en dat h y ; die
deeze Dampen op eenen zeer hoogen berg
o n tm o e td e z e lv e n als eenen Nevel bevindt;
doch w y , van dezelven verwyderd,- befchouwen
ze alleen aan eene z y d e , waar-
door ze ons zeer verdikt voorkomen. W y
noemen ze dan w o l k e n . Z y zyn meest van
eene ongeregelde gedaante : fomtyds vertoonen
z y , egter toevallig, figuuren van T o o -
rens, Bergen, Ro tzen , enz. Dus heb ik zer
eens de keurigfte Zeefchulp, die men met.
oogen kon befchouwen, zien habootzen. Ook
ziet men er wel eens vyf o f zes Koleuren'
in ; doch meest zyn z y helder o f w i t , wan-
I. DEEL. F ifeef