
ì 1 4 l i
1 7 2 ‘ 0 P D 0 E M E N D E R Z E E,
denk i k , zoudt gy • my hetzelve niet zo
uitvoerig verklaard hebben.
' A. Uwe aanmerking is goed ! Het blyft
een vasten regel ■, niets is te vergeefs door
'dèn Almagtigen gemaakt, niets zonder nut-
'tigheid! '
" V . Welke is dan hier de waare Nuttigheid
?
" A. Ik zal U zes Nuttigheden opnóemen !
'Het- Opdoemen der Zee voorfpelt dikwerf
eenen naderenden Oostelyken Wind : - des
kunnen onze Zeelieden , die denzelven noodig
hebben , en er op w a g ten , dit opdoemen
ziende, zieh intusfchen gereèd maaken
tot de reis. Scheepen , diè in zee zyn ,
en land moeten aandoen, kunnen hetzelve
daardoor veel » vroeger zien. - -— — ; In den
oorlog kan men de vyandlyke Vlooten o f
■Kapers rasfer ontdekken. —~ In de korte
ftonkere winterdagen , waarin het zo gevaar-
Jyk is onze Vaderlandfche Eusten aan te
doen ,- geeft dit Verfchynfei veel hulp. — .
Men kan ook de Miskoerfen daardoor ligtelyker
merken. ------ En de geduurige verwisfeling
van dit G e z ig t , fchuiiende in den
.Dampkring, is tevens nuttig voor onze gezondheid,
welke zonder zulke herhaalde, ver-
anderingen niet beftand kan blyven.
V . G y -hebt i-ny niet g ezegd , hoe het
h yk om e ,. dat men;Landen en Steden, in de
Mid-
«.»ONDEREN IN DE VERHEVELINGEN. 173
Middelandfche Zee , omgekeerd in de Lucht
kan zien-
A. Het fchynt , dat dit verwonderlyk Ve r fchynfei
, in ons Land onbekend , hoewel
é én s , meen ik , gezien , voorkomt by eene
allerhoogfte breeking o f wederomkaatzing der
ftraalen. " Ik z a l , in eene Verhahdeling aan
de HoIIandfche Maatfchappye der V7eeten-'
fchappen te Haarlem , hiervan meer zeggen,
V . Laat ik U voor dit nuttig onderrigt nu
bedanken. -
A. Na reeds zo veel over de vuurige en
wateragtige Luchtverfchynfels gezegd te hebben
ter eere van den /grooten Maaker, der
N a tu u r , wiens Wysheid en Goedheid jegens
ons g y daarin erkend hebt , : wil ik
nu , met twee Aanmerkingen over het eenvoudige
en het verfchillende van het l i c h t .
en van het w a t e r , dat ons zo veele Wön-
deren opIeVert, ftuiten.
V . Uwe Aanmerking over het l ich t heb-
be den voorrang.
A. Herinner U < dan deszelfs veelvuldige
Nuttigheid , welke ik U , in de tweede Zamenfpraak
, heb opgegeeven, en voeg er
iiu by , dat de Almagtige, met eene ver -
wonderlyke wyshe'id en k o n s t, zieh van dit
ééne middel weet te bedienen , om ons met
zo veele heerlyke: Vertooningen te vermaa-,
kejQ. — — I,k heb opgenoemd het flikkerend,
Noor