
28 S T E R R g N. S T R R E H.
I
Bn myne regterhand heeft de hemelen met de
f alme afgemeeten : wanneer ik ze rpep , ftaan
zy daar te zamen. Jef. X LV III. 13. Looft
den God des hemels , want zyne goe der tier enheid
is in der epuwigheid, Pf. C X X X V I . 26.
■ V . Waar , mede heeft de Allerhoogfte het?
ze lv e ■ voornaamelyk opgefierd j want g y
hebt my reeds zo veel van de Schoon?
held der gefchaapen’ dingen - gezegd : o f is
dit Werk alleen groot en zonder fieraad ?
A. Neen ! Weet gy niet , dat de s t e r ?
REN de wonderbaare Schoonheden des zigt?
haaren Uitfpanfels „zyn , de fchitterende
Voorhoven van den verborgen Hemelfchen
L u is te r , wiens waare Heerlykheid ons oog
nooit aanfehouwd heeft ?
V. Verdienen dan die fiikkerende Liehtjes
zo groote, loffpraak ?
A. Volkomen! Zyn z y , naar uw oordeel,
maar kleine lichtende fuppen.., dan , is , het
Uitfpanfel ,weinig verbaazend: neen, zo is
het niet met dezelven gelegen. G y moee
denken, aan geweldige gevaaiten , : aan duizend
millioenen Zonnen , (want z y lichten
altyd) die in dat ongemeeten Vak blyvep
hangen, welkerhängen, welker lichten, en
welker grootte . alle even wonderlyk zyn,
V. Zonnen.l zegt g y ; duizend millmnen
Zonnen ! ;
A , Ja Zonnen ! zo, klein in ons< o o g ,
da^
dat ze alleen gouden ftippen gelyken wegens
den verwonderlyken verren . afitand.
Zie toch het opperfte der fterrsh aan , dat
ze verheven zyn , zo fprak oudstyds een
wys Man. Job X X IL 12. Men gelooft
toch , dat er Sterren zyn , zb ver van
ons , dat derzelver Licht , fints de Schep-
ping , noch niet tot ons is gekomen ,
en wat is egter fneller dan het L ie h t ,
gelyk ik U in ’ t vervolg zal toonen ? ------
Een K o g e l, uit de Zon gevloogen , z o u ,
in zesmaal honderd duizend jaaren , noch
niet tot de eerfte Ster kunnen komen.
V. Welk eene Wonderfpreuk 1 D a n , hoe
groot is derzelver getal ?
A. Ontelbaar ! Luister naar deeze twee
Godlyke aanfpraaken , die alles voor my be-
wyzen. Heft uwe oogen op om hooge , en
ziet j wie deeze dingen gefchaapen heeft , die
in getale haar heir voortbrengt : die ze alle
by name roept , van wegen de grootheid zyner
kragt, en om dat hy fterk van vermögen
is , daar en wordt er niet een gemist. Jel*
X L . 26. Ziet nu op naar den hemel, en telt
de fterren , indien gy ze teilen kunt. Gen.,
X V . 5.
V . Hoe veele Sterren kunnen w y zien ?
A. Met het bloote oog duizend agthonderä
efi agtentagtig ; doch die fcherp van gezigt
i s , kan er twee duizend ontdekken.
V . Jß
3i