
7’T ’^Í I r,'
I -
J 1
F . ’
J A I ÉI!
t, H
id F
tel I ’ ‘
u| Fl
’t r
111 « 'M
lit li i , r j
J
’ I I'
pf I Ml tell
1 ' ; J '’
S ; 7 , • ii'i I
l l ' i l . ,t'l
r l l ' F ?“*if i
* j f j k : , f . | j | I!
lllteuT.I
ringen te fteunen, en fterk te maaken ,
als door eenen vasten- band. Wist men dit
' niet al in Overoude tyden,? Pioor dit getui:
genis : X t is God , die de bergen vast zet door
zyne kragt. F f. LX V : 7. -
V. -Dan moeten er ook Bergen'op den bo»
dem der Zee . ftaan , maar zu llen 'ze daar de
vaste Aarde onderfteunen ? »
A. Daar zyn er o o k , en doen er een dubbel
nut ! Z y ftevigen „de Gronden , en breeken
de geweldige Iq-agt van het Water. ------
pm U dit - te bewyzen , zal ik my alieen
beroepen op het getuigenis van eenen onfeil-'
baaren Man , wien gy , gelyk ik „ w e e t ,
gaarne daarin gehoor zult geeven. m s heeft,
flus vraagt Hy in eene T a a l , zo fierlyk erj
Verheven, dat ik ze .nooit dan met een
waar "yermaak en verwondering leeze : Wie
heeft met eeim drieUng het Jtof der aarde he-,
greepen ? en de bergen gewoegeu in eméi waag ,
pn dl heuvelen in eene wéegfchaal? Jef. X L : 12,
i l e t fto f der aarde' is dan in zulk eene hoe-
veelheid gefchaapen , dat hec als in eenen
drieling, eene zekere Joodfche Maat, vo lkomen
bevat w e rd t , en wel zo n e t,: dat er
.geen fto f je te veel o f ' t e weinig in werdt
bevonden. De geweldig zwaare- Bergen zyp
daarentegen in eene waag , waarin men zwaare
lasten , en de Heuvelsn , die kleinder dan
Berge« zyn , in eene weegfchaal , waariri
me®
men ligte diagen weegt , gewoogen , zo juist',
dat de Godlyke Magt , geen e^nen Zandkorrel
te veeP o f te „ weinig ' vormde. Denk
hieruit, hoedanig de Schepper is , die wist ,
hoe veele Stofjes er moesten zyn voor de
Aarde 5 en hoe veel Zandkorrels voor dc
Bergen en voor de Heuvelen, om ze de
juiste zwaarte , en daar door de vereischte
kragt tot eene onderfteuning voor de Waereld
en ter ' breekinge der Golven te geeven.
V. Z y 'hebben dus niet meer dan"de -tires
opgenoemde Nuttigheden ?
>A. G y bedriegt U ! Ik zal U nog twaalf
anderen noemen. — — Om niet te zeggen ,
dat z y wezenlyke Schoonheden , waare Sie-
raaden der Aarde zyn (want gy zoudt -my
foms tegenv/erpen , Schoonheden doen aityd
geen n u t , hoewel-ik er op zou kunnen antwoorden,
z y geeven ons egter vermaak,' z y
ftreelen ons o o g , dat niet-onnut is) z o .z a l
ik alleen d e . volgende- optellen. Bergen zyn
Magazypen van. Metaalen en Steenen, die
in dezelven , -als in vaste niet verzinkende
./Voorraadfchuuren , " voor ons zyn opgelegd.'
— ^— Bergen ■ kweeken zeer veele genecs-
kuridigC'Planten.-— ^ Bergen zyn fchuilplaat-
zen . voor Dieren , zo tammen als wilden.
■— — Bergen verleencn vrylieid aan fommige
■Vogelen, die in de laagte niet deren, oih
dagrop hunne nesten te maaken.' — - Ber-
A a 4 gen
* ■ tef ;'
■Fv-
' i
■r
■
‘ ■■ I-'
ite''
■'te'
■7 ('
: ¿
' h
\ ■