
s
\Pr
'4
Î
l-'te I
I **!(
1 f
IS
IH 0 '
iiV!
} ¿
I t
t.|
“;»!
I ■’ ? «Às
*
ri'
,
i, • » f
H.
. • ' , 'ft iií
I II
! \ .r
i 7
y /
Ifl
<
46á) F o Ü T D B R Z É Éi
meren , dat de Zee door deeze Zontheid
niet bed erft, en tevens andere dingen tegens
het bederf bewaart , om welke twee re*
«denen de Heere j e s u s , die dit niet te laag
Voor zyne opmerking v o n d t, zyne navol-
gers het zout- der aarde noemde. Matth. V:
13 ? —— ■ Zullen wy deeze Zoutheid bedih
len , wanneer w y zien , dat zwaar'gelaaden
Schepen , die in de Rivieren zinken zoud
e n , hu veilig door de Zee ftevenen, wy l
de tegenftand des zouten Waters grooter- is
dan die van het zoete ? —— Is het kwaad ,
dat het zoute Zeewater de Landen vruchtbaar
maakt, gelyk men op het fchoone E iland
Wieringen befpeurt, als het Zeewater
, in de gedaante van eenen' fyren Regen
, daar over heenen ftuift ? — — Dat
het veele 'Visfcheri;' die in zoet water a’an-
ftonds fterven , in het leven behoudt ? ------
Dat het niet zd ligt als ander Water be-
v r ie s t , en dus - ten nutte der Zeefchepea
’ s Winters open bly ft ? —— Dat deszelfs
Yskloihpen uitgevrooze'n zyn d e , zoet water
g e e v en , het geen'"men des noods gebruiken
kan ? ---- - Dat het zoute Zeewater eenen
geneezenden drank levert ia verftoppingen
der Klieren ? ----- Dat het baden in zulk
een Water tegen'' fommige ongefteldheden
des Lichaams "voordeelig is ? — Dat' de
Konst het zo verre gebragt h e e f t , dat dc
Zee-
2 0 U T D E R Z E E , 401
Zeelieden , gebrek aan zoet water lydende ,-
het zoute Zeewater" weeten zoet te maaken
? ------ Eindelyk, dat e r , in deeze Pekel
, Planten groeien , die uitneemende dienften
doen aan de gezondheid, en zelfs in
ons Vaderland tot bemesting van Landen ;
eu tegens het inbreeken der Zee zelve gebruikt
worden ? — — Deeze groote lyst vah
verfehillende Nuttigheden behelst, inynes
inziens', waarlyk geene veragtelyke. dienften/
V. Gy hebt myne bedenking, tot myne
v reugd , volkomen opgelost 1 Nooit dache
i k , dat de Schepper h o veele groote Nut"
tigheden ' te gelyk ln het Zout der Zee ge-'
legd hadde ! Ik gaa hoe langer te meer tot
uwe ftelregel over , dat er niets te vergeefs
gefchaapen is , en dat Gods W y s heid
en Goedheid altyd zyn Almagt verzellen.
-— - Nu b ly ft de andere bedenking vah
het N ad e e l, dar de Woede der Zee d o e t;
noch overig.
A. Alle" ongemeen laage bedykte Landen ,
gelyk ons Vaderland , aan eene groote Bui-"
tenzee gelegen , blootgefteld voor Winden ;
d ie , uit het Zuid- en Noordwesten , de
meeste en felfte Stormen geeven ; hebbende
daarenboven noch een Zee binnen in ’ s,Lands
boezem, gelyk zo onze Zuiderzee is , die met
de Noordzee gemeenfchap heeft door wydd
gaten by T ex e l enz. door welken de Nöord-
.L DEEL. Gh # e s té
T
/ :
/ ■
f r
■K ■
.1.1
'"'te;
;lft (| * ft,