
m
ill}!: '4 IP I ¡
ft i
Í. il
-
*
" j. ; ' 4 ; ■: !: i: ' ■ Í
i ' r
1 I
a *
lift;
I I I ' Í a | |
i i - i l f t " ft ! 4 4
f t ' i :j
? * ' I J r i f t ' ij “ " i i U I Í» I ft' ' ? 'f T»
1 1 J i f t j f t á f t f t i i i
f t J f t / 1 ] '
■ I :i: !l
IL'frfti'ift
244 H O D.
A. N e e n ! Laat ik voottgaan.: H e t h o o f s '
is van vooren meer uitgebreid dan van ag-
teren : doch bet agterfte fteekt verder uit
van het middelpunt, zo d a t , om die reden
, de zwaarte van een to t twee aldaar
vermeerderd is. Hierdoor ftaat het Hoofd
volmaakt in e v e nw ig t, het geen noodig was
to t eene gemakkelyke beweging, en draaiing.
Welk eene netf’e Evenredigheid ! ____
H e t A g te rh o o fd , dat veele hersfenen bev
at , moest g r o o t e r doch niet zwaarer zyn :
anders zou hetzelve, den b o v en la st, des ' Lichaams
t e zwaar maaken,, en de losfe be-
wegingen van het geheele, ly f ftremmen, dat
ik liever z e g , dan ontfieren ; wy] ik van
oordeel b e n , dat men h e t , Schoone moet
•afmeeten van het nuttige. . Dus. Is ,.by my
-Schoonheid, al w a t best beantwoort aan de
bedoelde einden. ----- - Jk gaa verder. Wanneer
gy eene regte lyn trekt door de Oor-
holten to t op den -bodem van den Neus
cn eene andere .regte lyn , die den uitftee-
k e n d e n ra n d van het voorhoofdsb-een boven
den Neus to t op he t uitfteekendfte gedeelte
der Kaakbeenderen t r e k t , naámelyk ^ a ls men
’s Menfchen Hoofd volkomen in: het Profyl
b e fc h o uw t; dan zal In den HdefcA die deez
e twee Lynen maaken , niet alleen het onderfcheid
der Dieren 4 maar ook der byzondere
Natlen beftaan , by voorbeeld , als: er
ce®
a a n g e z i g t .
een Hoek van vyfenveertig graaden v a l t , dan
k ry g t men het a a n g e z i g t van eenen Aap ;
cen hoek van vyftig graaden toont ons zulk
een ander Dier , dat meer naar een’ Mensch
gelykt : een van zeventig levert ons dat van
eenen Afrikaanfchen M o o r , en van eenen
Kalmuk : een van tagtig tekent ons uit ee.?
nen Europeaan : alien , die van negentig to t
honderd komen , fchilderen ons Aangezlgtqn.
van de uiterfte Schoonheid. D it Is de r e den
, dat de Grleken en Romeinen , de
grootfte Meesters in de Beeidhouwkunde, de
negentig t o t de honderd graaden voor hunne
fchoone Beeiden gehouden hebben , gelyk
wy uit hunne overgebleevene Meefterftukken
leeren. ------ Is dit niet zeer aartig door
den Hoogleeraar c am p e r gevonden ? Ik zou
er U eene Tekening van gegeeven hebben ,
doch gy hebt een byzonder Werk over dit
ftuk van dien Gelecrden te wagten , waarom
ik, ze agter houde..
V. Deeze Waarneeming verrukt my ! maai
waarom zyn juist de Aangezigten , die een©
lyn van negentig tot, honderd gxaaden hebben ,
fchoon ? De Schoonheid is immers maar
eene verbeelding ? O f gy noemt fc h o o n ,
dat best ,beantwoort aan het bedoelde einde f
A. Men heeft opgemerkt , dat Menfchen
met zulke Aangezigten de meeste Schran-
derbeidft, Gpootheid van Haxt ea Deugd be-
Q 3 za'ten,
f t j ; 1
-
ft'l
f t f t r i :
A '
■' i:
i/i
f . <. M: