
I . íi
i t i
90 ■ R E G E N ,
Wolken , d ie , verder?yoortdryvende , gaande
weg dikker worden , en .dus verzwaard ,
o f door den Wind meer opeen gepakt,
Stortregens baaren.
y , Hoe weet men, dat de koude de Dampen
der Lucht vprdikt o f zamentrekt ?
A . Gy kunt dit zien ! H a a l, des zo .
m e rs , koelen W y h uit uwen kelde r, en
fchenk dien in een glas ■: aanftonds beílaat
het glas van buiten , om dat de koude van
het vogt de Dampen , buiten het glas omzw
eev end e, verdikt en zamentrekt. Hiervan
beílaan ook uwe venftergiazen van binnen
, als het buiten , en van buiten , ais
het binnen kouder is. O f men kan zeggen ,
d a t , wanneer het buiten kouder dan in
huis is 3, het Vuur van binnen , zieh gely .
kelyk verfpreidende, . door de glazen naar
buiten vliegt , en de met zieh gevoerde
vo g ten , die niet door het glas kunnen
v lie g en , daaraan laat hangen.
■ V . Welke voordeelen • brengt de Regen;
ons aan ? ?
. A. Oplettenheid zal ze ü zeggen , zo g y
z e niet . reeds kent ! De Régen zuivert de
Lucht. De eerfte Regen., die., na eene
lange droogte , op uwe 'glasven iteren ftaat ,
zal daarop vlakken nalaaten , . welken bewyzen
z y n , dät de vallende Droppelen de
siweevende vuiiigheden der Lucht pnder weg
mede
N. 91
mede genomen, en daarop geplakt hebben.
We lk eenen liefl'yken reuk merken
wy na den Regen , een blyk , dat dezelve
de Lucht gewasfen, en veele aard-
deelen , die deezen zoeten geur geeven,
ontbonden heeft., —— Voorts m,aakt de Regen
de Aarde vruchtbaar; wy l hy veel
Zout en Olie uit de Lucht mede brengt.
Hy verkwikt ook de verflenfte Planten ;
drenkt Vee en Menfchen ; formeert de Ri*
vieren ; verkoelt de heete L u c h t ; vermindert
de Koude ; ftuit de Pest; en doet, op
dat i k , uit duizend anderen, noch eene
byzondere nuttigheid aanhaale, het Ekje
van de zwarte V l ie g , waarover w y zo dikw
e r f in May kiaagen , in den bloefem dep
Boomen verdrinken en fterven.
V. Wanneer hebben w y den meesten ,
wanneer den minsten Regen ?
A. Den meesten van July tot December,
en den rnnnsten van January tot J u ly , ’ t
welk juist i s ' afgepast naar de gefteldheid
van ons Vaderland, om deszelfs vrucht-
baarheid op de beste wy ze te bevorderen.
Het regent anders by ons in alle maanden
van het jaar ; hoevrel het gebeurt, d ä t ,
fomtyds in . den Winter , o f in het Voor-
jaar, ook wel in den Z om e r , ééne Maänd
voörby lo o p t , waarin geen Regen vait
doch dit wordt dan, o f door. den Daauw»
in
f - Í!Ui
li I L