
I
i :;i /
t *■
34 S T E R R N.
den weg door de wyde Zee te vinden ,
waren er zp veele Sterren niet noodig.
y . Waartoe zyn ze dan ?
A. Herinner U , wat ik U , in oaze eerite
Zamenfpraak, gezegd: heb op de vraag: waar-.
prp God de dipgen zo en, niet anders ge-,
maakt heeft ? Ik, wilde toen veele zulke vraagen
voorkoinen, om dat w y , het geheel
Zamenilel van Gods Werken niet kennende,
er niet op kunnen antwoorden. D it z y U genoeg.
Niemant weet h e t ! doch dit kan ik,
U verzekeren,, dat, zoo ’er eene Ster minder
p f meerder was^ Gods Werk onvolkomen zou-
zyn. God z e lf telt. het getal der fierren , hy^
noemt ze alle by naamen. P f. C X L V I I . 4.
V. Evenwe l, een Uitfpanfel zo g ro o t! Ster-.
ren zo talryk ! Sterren, die alle Zohhen
z y n , kunnen niet te vergeefs gefchaapen zyn.
A. D it g e e f ik U ten vollen toe.
y. Zoude dan niet , alle dip Sterren
Zonnen zynde , elk eene Waereld by zicli
hebben , om ze te verliebten en te verwarmen
, even gelyk onze Zon twee
Waerelden by zieh heeft , dq Maan err
den Aardkloot , dien w y bewoonen,; doch
welke Waerelden w y , wegens d,en verren
afitand , by de Sterren niet kunnen zien ?
A. Men befluit dit , om dat , daar op
onze Aarde alles , zelfs de kleinfte wa-,
terdroppel, bewoond is , het wyde Uirfp4n
. S T E R R. R N. 35
fpanfel niet wel ledig kan zyn. Waartoe zouden
toch millioenen Zonnen * waar toe zo
groote O^eaanen van vuur zonder Waerelden
dienen ? O f zyn w y te trotsch , om meer
Waerelden dan de onze te willen erkennen ?
V . Maar alle die Zonnen kunnen ergenS
anders toe dienen ?
A. W ie kent de geheimen der GodlykO
Wysheid ? Laat ons nimmer ftoutelyk be-
paalen , wat ons, niet raakt , wat w y
Biet zeker weeten kunnen.
V. Verbaazend T o o n e e l,! Waerelden fond*
öm Waerelden 1 ten minften Zonnen by
Zonnen! - — - Heldere Avonden , hoö
„ verrukt gy my ! Hoe veel grooter ,
„ uitgebreider en edeler uitzigten van Gods
„ Werken ontvang ik door dit onderwys!
„■ W eg laage en bekfömpen’ gedachten aan*
„ gaande de eeuwige Godheid 1 ---- MiL
„ lioenen Sterren en z o veeie Zinnen ,
„ welke eene Almagt ! Millioenen Sterren
en ,zo veele, Zonnen, misfehien ook zö
veele Waerelden by o f rondom' dezelven,
welk eene Wysheid I en daarin nog meer
Schepfelen , welk eene Goedheid !'”
A. Uwe Verrükking ftigt my! Alle Veffuk?
langen over Gods Werken zyn verwonderlyk
aangenaam Voor onze Zie l; z y zyn zo yeelö
dankerkentenisfen aan den hoogen G o d , zo
teele lofzeggißgen van .zyne Volmaaktheden;
■Ca die