
/fl;
' I
s}f . L II V.
" I <, ■ I ft ' '
Í fti -
m ^
) ji (ft I ■ (1
f t !-" II '
I So k A R D Ei
derbaarlyk fchoon opgefierd. Naar ? boven
ziende, aanfchouwt gy nu , in het aller-
fchoonite hemelsblaauw , eene fchitterende
gouden Zon van het allerzuiverile vuur ; des
avonds en by nagte, in eenen donkeren
grond , eene zilveren Maan ,* zagt .lichtende
Planeeten , en fchitterende Sterren. H e t oog
naar beneden flaande, zie t gy eene fchilde-
ry van duizend Koleuren, het groene der
Weiden , het graauwe der Heiden , het donkere
der Bosfchen , het fpiegelende der Ri-
vieren , het. wit der zandige Veluwfehe Bergen
, het duiftere der Valeyen , het vrolyke
der H o v e n ,len het verkwikkelyke der Boom-
gaarden , z yn d e , om den tyd van elke
Eeuw , alles nieuw ; eenige oude Lieden ,
Boomen en Vogelen uitgezonderd. . Alles is
een Werk van h em, die de aarde gemaakt
heeft door zyne kragt , die de waereld bereid
heeft daor zyne wysheid ; en den kernel uitge-
Ireid door zyn verftand. Ijer. -,X. 12.
■ :V . G y ziet dan de Aarde nooit,-met dfoe-
vige oogen aan ? •
;:.A. Ja weM Wanneer ik bedenk , - hoe.ongelukkig
de God I der Natuur ,en ?der, Genadtf
daarin vergeeten en gehoond wordt : . d o ch ,
buiten dat , i zie ik ze met goede o ogen,. ja
met v e r r u k k in g a a n , als m yn e , verblyf-
plaa ts, eer ik , Hem, hier, gediend hebben-
de J, tot eene andere volmaakter plaats words
' ' 15 over-
A A K. D E. 18 1
overgebragt. A lle s . dan, wat ik op deeze
z ie , o f ontmoete, d ien t, door zyne ge-
n ade, om my derwaarts te leiden.
V. Kunnen de Schepfelen der Aarde Ü
daartoe leiden ?
A.' Al wat door de zonde niet, bedorven
is , . leidt my tot G o d , en geen onder alle
Schepfelen is zo kwaad, o f het geeft my
aanleiding , om myne gedachten tot hem te
verheiFen.
V. Maar de ruuwe Onefienheden der
Aarde geeyen geen fchoon bekooriyk ult-
zigt-
A. Ik erken , was de Aarde overal effen ,
men zou een regelmaatiger uitzigt over dezelve
hebben ; maar ze zou er niet te
fraaier o f te nuttiger door zyn.
V . Hoe zo ?
A. Dan zou men hier veele Steenen, Metaalen
, Vloeden , Bronnen , Planten, Dieren
, Ys , en, Sneeuw op de Bergen misfen.
Als er nu , in , plaats vaa Sneeuw , op de
Bergen van Duitschland op eenmaal zeer
veel Regen ,v ie l , en er ten zelfde tyde af-
liep , zouden w y in den winter overftroomd
worden , en des zomers alle onze Rivieren
zien opdroogen. Door de tegenwoordige w y ze
befchikking van den Formeerder aller
dingen zyn alle zulke gebreken verholpen
Hoe veel Snejeuw er ook vallen mog e , w y
M 3 rieb-
U 1 ; in.
" ! 1:1;
ft ^ i’ >’
i ' * 1, K ' l
ti».;'
f'.
if- 1, ’
j ", .
■'I /
Ì
'iul m
-
; 4 kúí '
!
‘i■
s , l
■4 i>
r ! i l
' f
i 1 i