
.!» (i o f;
Í/:í !
léY
i
m U R N U S,
yentigmaal grooter dan de Aarde , verfielt! |
gelyk ik U deezen avond kan iaaten zien j
z o het helder i s , met vyf gordels o f banden
, allen ons onbekend, van welken twee
flaauwer dan de drie anderen zyn. By deeze
Planeet ftaan vier W a g te r s , welker kleinfte
mogelyk wel zo groot ais onze Aarde is,
V . Waartoe dienen deeze Wagters ?
A . W y weeten dit n ie t ; doch trekken ef
een .zeer groot nut van voor de Zeevaart;
w y l men , die ziende, kan w e e ten , waar
het Schip in de Zee is , en welke ftreek
hetzelve te houden heeft in het zeilen.
V . En wat kan men van s a t u r n o s zeg*
gen , dat weetenswaardig is ?
A. Deeze Planeet, vprtoonende een bleek
toodagtig lich t, ftaat geweldig ver van ons,
wel drie honderd en zes millioenen mylen by
den middelafftand. Z y heeft ruim negener/
twintig jaaren noodig, eer ze om de Zon
loopt j en is diiizend en áertigmaal , grootef
dan de Aarde; doch heeft wel negentigmaal
flaauwer licht en minder wa rmte , dan w y ;
des het op dezelve afgryzelyk koud moet zyn.
V . Hoe vertoont z y zieh ?
A. Wegens den grooten afftand wel klein,
' maar met eenen verwonderlyken platten ring
verüerd , meer dan vy f duizend zeven honderd
en vsertien Duitíche mylen breed, cn ook
Zß wyd van de Planeet gefchejden , die. er
du«
p l a n e e t e n
dus los inhangt, geevende eene verwonder*
lyk fraaie vertooning. Buiten dezelve. ftaan
yyf fchoone Wagters , o f Maanen.
V. Kunt gy my niet alle deeze Planeeten
en Wagters, deezen avond, aanwyzen, op
dat ik ze ook kenne ?
A. W y l de Planeeten altyd omloopen,
hebben z y nooit eenen vasten ftand, en zyn
dus allen zeldzaatp te gelyk te zien. Tw e e
o f drie zal ik U kunnen aanwyzen ; maar,
om derzelver Wagters te zien, moeten w y
eenen goeden Verrekyker o f een Telescoop
hebben. De drooge Lucht der Veluwe kan
onze Sterrekundige Befchouwingen, meer dan
elders in ons Vaderland , begqnftigen.
V . Laat ons nu eens de rekening opmaltem
A. Er z y n , gelyk ik gezegd h e b , zes
Hoofdplaneeten , en e lf Wagters in ’ t üitr
fpanfel, die allen om de Zon rond draaien,
van haar het Licht ontvangen, en door
haar gekoesterd worden.
V . Weet gy er niets meer van ?
A. Ik heb U gezegd, binnen welken tyd
de Aarde en de Maan, rondom, om haar eigen
as draaien , en dat z y daarenboven
jaarlyks groote togten om de Zon doen. Ik
kan er noch bydoen , dat Jupiter byna in
t ien , Venus in drieentwintig, en Mars in
vierentwintig uuren om hunne fpil omwente*
len , behalven de groote reizen om de Z o n ;
doch