
ti i
*
I.«
‘H
‘ ‘“ 1
1 . ■ ;
11 -,1 1
[' J ! 1 f
1 Ht ’
' Í
l'il JlIviU
140 V A L L E N D E S T E R R E N .
z e ons ooit eenig nadeel toebragten.
V. Noch verder ! -
A. Men ziet ook fomtyds , doch zeer
ze ld en , by helder W ed e r , eenen witten
doorfchynenden e o o g , gaande door het
midden van den H eme l, kort van duur,
en onzeker waaruit gebooren. In myn leven
heb ik dit indedaad fchoon Verfchynfei maar
tweemaalen gezien.
• V . W a t denkt gy van de v a l l e n d e s t e r ,.
REN ?
, A. Het Gemeen geefc ze verkeerdelyk
dien naam. Het zyn geene Sterren ; maar ’t
is een ontvonkt Lichaam , uit brandñoffen
in de Lucht gevormd , d a t , voortvliegende
o f vallende, gelyk men ’ t no em t, eenige
vonken agte r ; zieh la a t, en te gelyk ver-
teerd wordt. Men ziet ze in alle Saifoenen
, doch, meest in den Zomer. Z y hebben
met het Weérlicht dezelfde oorzaak,
zyn n u ttig , en deeden ook n o o it, , zo veel
ik w e e t , eenig nadeel. ,
, V . Hoe veele middelen zyn er dus , ora
de L u c h t , die door de uitwaasfemingen altyd
onrein moet worden , te zuiveren ?
A. Ik heb opgenoemd den É e g cn , den
W in d , den Donder, den B lix em , ’ t Weérl
ic h t , de Vuurballen, en de vallende Sterren.
Deeze zeven alíeen, (want er zyn
noch meei-} zyn zo veele fchoone proeven
van
Z E E E 1CH T J E S . Z E E V L AM M E N . 1 4 1
van ’s Scheppers ongepeilde Wysheid , van,
zyne nooit berekende Goedheid , en van z y ne
verwonderlyke A lma g t, en fchoone Orde.
V. Heb ik nooit van z e e l i c b t j e s hooren'
fpreeken ?
A. D it kan wel zyn 1 Wanneer gy over
onze Zuiderzee o f binnenlandfche Meeren
v a a r t , zult gy ze fomtyds aan de toppen
der Masten ontdekken , o f te Lande over
den grond zien d ry v en , die men dan Stal-
kaarsjes noemt. - — Schrik ’er nimmer
v o o r ; z y zyn geene kwaade voortekenen,
maar alleen een uitwerkfel van eene elec-
trieke Vloeiltoffe , welke niets bcduidt. Ver-
war ze egter niet met onze lichtende Wor-
inen , o f Vliegen, die men , in de zomerfche
Avonden , veel in Gelderland ziet.
V. Ik heb .dikwils van z e e v l a m m e n hooren
fpreeken ; doch telkens nagelaaten te
vraagen, wat z y z y n ? ^
A. Z y zyn een onverwagt uit dq Zee
opkomende N e v e l, die , meestal, verdeeld ,
deeze en geene ftreeken in Zuid- en Noord-
Holland aandoet , terwyl hy aldaar anderen
voorby trekt. In Gelderland en elders is
dezelve onbekend.
V. Doet deeze Nevel eenig nadeel ?
A. Vraag de Liefhebbers der Tuinen buL
ten Alkmaar, Haarlem, Amfterdam enz. en
gy zult hea hooren kiaagen, dat de Zeeviam
19",'I: i-i : ‘ / -I'. ''■.i, 'i ■: Í ¡,íwr? 1 1 ,
!V.]/ß-Ali a!
I