
h 'S
Fi-i
-■ vjS '• ! f; : '
■ ■' i '!
»«7 ■: I' 'i,
1^" ii / i
.1
llj ^
: XXi
!‘i
11 I
i.i- ,j-
S i
het Ooglid en het Sttottenhoofd, de Lucht- en
Longpyp zyn er .van gemaakt, om dat in die
leden geene harde Beenderen te pas kwamen,
en z y egter uitgefpannen behoorden te ftaan.
V . Dan , alle Beenderen zyn niet hoi ?
A. Dit heb ik ook niet gezegd ! Elk heeft
zyne behoorlyke gedaante, by voorb eeld,
de RIBBEN, alleen^ dienende tot een harnas
o f vcrfchanzing voor de Long en het H a r t,
de twee gewjgtigfte Ingewanden , die geenen
ftag o f ftoot verdragen kunnen , zyn daarom
plat en breed gemaakt, en zeer keurig tot
eenen boog gedraaid; want hoe zeer zouden
ze ons in den arbeid hinderen, en ze lv
e veel te lyden hebben , wanneer ze puntig
gevormd waren. Ribben zyn va s te, doch
in ’t midden fponsagtige Beenderen , en egter
beweegbaar, om ruimte aan de Longen
by elke ademhaling te geeven.
V . iDe Beenderen van den Rug zyn egter
zo niet geformeerd ?
A . Dit behoorde ook niet ! Tw e e Voor-
zorgen werden hier vereischt , voor e e r s t,
hoe men het Lichaam zou ftevigen om het
regt te houden, en daarna, hoe men h e t ,
ten gelyken tyd e , buigzaam zou maaken;
doch tevens zo fterk , dat het zwaare lasten
kon draagen. De alwyze Schepper vormde
daartoe in den eerften Mensch , en vormt
noch in elk Lichaam eenen zo genoemden
RUGRUGGEGRAAD
, gaande van den hals a f tot
beneden toe ; .beftaande uit kleine platte
Beenderen, die mep w e - r v e l b e e n d e r e n heet,
waaraan de, Ribben zyn vastgehegt; boven
final , om dat ze alleen het Hoofd hebben
te draagen ; beneden breed , w y l daar het
meeste geweld op valt ; met fterke banden
z ar ne n g e h e g d e n op elkander gezet met
tusfchenplaatzing van kraakbeen. De Wer-
velbeenderen beletten de platte Ribben uit
hunne plaats te wyken , en het Kraakbeen
komt de fchuuring en verflyting op . elkander
voor. Z y hebben agter zeyen uitfteek-
fels , en daar agter eene h o lte , tusfchen in
eene rondagtige opening , bevattende,, als
in eenen koker , het Ruggemerg , zynde de
eigen zelfftandigheid der Hersfenen , en van
d e ze lv e , door bet gat van het agterhoofd.
In het Wervel-kanaal onmidlyk neergelaa-
ten en vocu'tgeplant. s a l o m o vereerde dat
met den naam van eene zilveren koorde,
Pred. X lf : 6 . — - Deeze ftevige gewer«
velde Ruggegraad beantwoordt dus aan het
oogmerk. Het Lichaam kan daardoor nie.t
ineen vallen , en egter zig zeer gemakkejyk
bulgen. Door zwaaren arbeid verkort , en
door de rust verlengt zlch ,deeze Ruggegraad
, dat is , de kraakbeenige Plaaten tusfchen
de Wervelen worden door den arbeid
ingedrukt; doch hunne veerkragt herftelt
T 3 ziqh
I k 4
V ' ■ t
if ^ .il
' I
1 I
. t 'j .
I ' lJ fr'.A
: - l
k'f
» i I V'»-!
Ail