
Hi l . ' ' li
i
.•-ft; -Ü
r ■
• 1 -
i'' T 'lil:
j| ft
a Mi
I
j 1P ]i ;'
■7l,ii- i f
ft.' -f, I
f tWl jiif
i l
i fm '7'7./n '
| : i . t ? w
r i r i
i
1 il:
i-'i:
i 1'
V 'ft 'I
m , i
if
7 f t t i i;.i. ; »;
M B
h
I/:?
! L - y
ft
m
i f ft' ft
■ t 1- I n
■ '¡'•J ik :} ,>i , ■ I . Nr i ■ ’ 1
ii
' l i
die alien T u r f zyn , afgefpit hebbende , het
fchoonite Zaailand krygt ? Weet ge n ie t ,
dat verfcheiden’ uitgcbaggcrde Vcenen in ons
Vaderland, in tagtig jaaren ty d s , door het
aangroeien , rotten , en ontaarten der nieuwe
daarin groeiende Waterplanten , wederom
nieuwen T u r f uitleveren ?
V. Du'S weet dan dc Schepper. »onze ver-
hezen ras te herftelien.
A, Deeze aanmerkelyke Z otg tot herftel-
linge, moet niminer uit het oog verlooren
woorden ; want z y ontheft ons van eenen
ydelen kommer omtrent het toekomende. W y
hebben , agthonderd jaaren lang ,• Vierkanten
T u r f by millioenen tonnen verbrand, en waar
is noch het einde ? . De ¡Kmelfche Vader weet,
dat wy alle deeze dingen behoeven. Matth. VI. 32.
'V. Ik ben ■. voldaan.
A. A l heb ik Ü nöch meer daarvan te
zeggen ?
„ V. Evenwel ! — - Dan , wat wilde gy
noch meer zeggen ?
A. Dat de T u r f tot meer andere gebruiken
dient , by voorbeeld, wil men in een
week vogtig Land , dat geene- zwaare Gebouwen
zondhr kostbaar heyen kan draagen,
l ig t e , warme, vogt mdrinkende-Muuren tot
drooge BovenvBrtrekken titnmeren , men met-
felt Muuren van T u r f: wil men harde fehraa-
la Gronden verbeteren, wil men iets tegens
dea
deri vorst dekken, Turfmolm is i n ' beide
gevallen een der beste middelen.
V. Waren dan alle onze Gronden Turf-
veen o f Klai !
A. Denkt gy dan , dat de Zandgronden ,
die in ons Land zulk een fraai verfehlet
tusfchen de anderen maaken , onnut zyn ? '
V. Z y kunnen niet wel zodanig zyn , om
dat ze gewrogten zyn van eene zo wyze
als almagtige Hand. . • '
A. Uwe Aanmerking is g o e d ! Liet eenvoudige
veragte z a n d is een Wonder in
myn oog. Onderzoek zo veele fo o rten, als
wy hebben , met een goed Microscoop ; gy
zult het als witte , graauwe , zagt o f hoog
geele ,- roode , blinkende , doorfchynende ,
bruine en zwarte Keifteencn , v e rg ro o t, befchouwen.
Ik zal u eenige foorten Iaaten
zien.
V. Welk een v e r fch il, en dat alleen-ih
Zand!
A. Gy moet U noch meer verwonderen ,
als ik z sg , dat gy ^ onder veele miilioenen ,
gene twee volkomen gelykvormige Zandkor-
yels vinden zult ; zelfs dat er zulke twee fn
de ganfche Natuur niet zyn , hoewel het
Zand al het gefchaapene in menigte overtreft.
- Welk eene verbaazende Almagt van
den Schepper ! Welk eene onnoemlyke Ver-
fcheidenheid , alleen in ’ t Zand !
V , Zc?
'•■j
' fti
I