
■f \ '■
t i l
■i. >
■ i -i
! '.i
fl: I
IF
fr
ft
y I te./:
'if. " ”
5 ,
■I ,7
I : I ’fj’iKlSl’iS
.!!:« ;< f i Y t F
fvtCf t 'Xft - ' * :>; • f. t"'lii
ftj .:
ii
J t\ ii
i'wd- ^
Vl •■
‘ -I M i , “
. 5 II ’ 1
R E T E U G E L I N S D E R ZEE.
ß e ld , die zy niet overgaan zullen ; zy z u lk /
de aarde niet weder bedekken. Pf. CIV: 9. Ik
heb der zee het zand tot een paal gefteld, met
eene eeuwige inzetting , dat ze ,daar over niet
zal gaan ; offchoon haare golven zieh beweegen ,
zo zullen ze toch niet vermögen , of ze fchoon
■'bruisfcken, zo zullen ze toch. daarover' niet gaan.
Jer., V: 22. De Heere- in der hoogte is geweU
diger dan het bruifchen van groote -wateren,
dan de geweldige haaren der zee. Pf. XCIII:
4. Wie heeft de zee met deuren ioegejlooten,
Zoen ze uithrak, en uit de baarmoeder voort-
kwam. Toen ik de wolken tot haare kleding f te k
d e , en de donkerheid tot haaren windeldoek.
Toen ik voor haar met myn befluit de aarde
doorbrak ; en zette grendel en deuren. E n zeide
: tot hier toe zult gy komen, en niet voor-
de r , en hier zal hy zieh ftellen tegen den- hoogmoed
uwer golven. Job X X X V I I I : 8— 11. ------
O G y , eerfte en eenige Grondvester van
s, ons lieve Vaderland ! hervorm ons alien ,
.5,5 een pnwys dwaas v o lk , dat gy Ü ver-
„ kreegen , gemaakt en bevestigd hebt , tot
„ Kinderen , die U dienen ! Spaar het Land
„ uwer Wonderen ! , fleersch altoos over de'
3, opgeblaazenheld der Z e e , en wanneer haa-
s, re baaren zieh verheffen , ftil ze dan , en
p bevestig ons tot het einde der Eeuwen'.' ” ,
V. G y z y t getroffen, en gy treft my! Me t
uwe verzugting heb Ik de myne gepaard ; ze
TiPT
B R A N D I N G Z E E . 407
worde verhoord ! — Dan 5 heeft deeze
heilige ernst U doen vergeeten myne tweede
bedenking op ce lo s fen , ik meen het Nadeel
, dat de Zee ons toebrengt ?
A. Ik z a l , er nu aan voldoen ! Gy doelde
op de feile Brandingen der Zee op onze
Banken , die zo menig Vaartuig ’ t onderfte
boven fmyten. D a n , weet ge n ie t , wat
God , al voor lan g , onzen Zeelieden geleerd
heeft? De Vaderlandlievende, l e l y v e l d heefc
dit onlangs bekender gemaakt , dat , naamelyk
, de felfte Brandingen op onze Kusten te
ftillen zyn door het ftorten van Olie o f
Traan uit het gezolde'Vaartuig. W e lk eene
overnuttige Uitvinding !
V. Waarlyk eene overnuttige Uitvinding !
Eene loflykc bekendmaaldng! die den Heere
EElyveld eere geeft. Jk heb er iets vaa
geboord , ", en my zeer verwonderd : doch ,
in de voorige Vraag , bedoelde ik voornaa-
raelyk het nadeeL. der Zee in het doen vergaan
van Scheepen. : *•
A. Alle zulke Ongelukken zyn niet geheel
te yermyden’, zo min als de geenen , ■ welken
op het vaste Land kunnen gebeuren ! Dan’,
om ongeveinsd. te fpreeken, niet de Zee
maar wy draagen, o f ten deele o f in het ge-
beel, daarvan dikwils de fchuld. Onze voor-
zigdge , min . inhaalige Voorvaders plagten.
W in te r s , wanneer de meeste. Stormen
C c 4 . voor*
i -
H -
if: 1^.