
L •¥ ê H?" T.
i l'
f J r-
•ábzelven vdrgTcm-t veTtóonén , volgens de
. éigén-fólíap van het Water ; o f liever ,
ft is alleen .eene bedrieglykheid van het
.-.gezigt , want aan de kimmen geineeteh
'Eynde , hebben z y geen meerder grootte ,
'dan - wanneer z y hoog verheven ftaan.
V ; Hoe i verre rekent men dan den afilknd
del- Zon van ons ?
t A . I>eeze is noch niet regt bepaald !
Tn den jaate - iyfip is -d'e beste rekenin^
gedaan , en liaar iniddel - afitand bevonden
tWeeendtrtig milUaenen , en tweemaal honderd
dm imd fnyleh T ' doch , - ’s ’winters , is z y
'zesmaal hondérd duizend miren nader by ons ,
■het geen w y niet' merken, om dat haare
Btraalén , fehuins op ons gefcbooten en
dus afftuitende , minder warmte geeven.
' V . Indien de Zon zo verre van ons a f
T f t hoe kan dan haar l i c h t tot ons komen ?
'. - A. Depreden daarvan is niet z e k e r I Het
is / g en o e g , dat de Wyze Schepper, die z©
■vblkoitíen alle nadéefen doorzag , geWild
'héeft-, dat haar L ic h t , in agt o f negen mí-
nuuten, tot ons zou Voottvliegen,- o f , in tft»
few-polsilag ,< meer dan veertig duizend mylen
afleggen. Dus va lt er niet lang naar te Wagt
ten ; want hadt liet Licht geen meer fnel-
-heid-, - dan een K o g e l , we zouden vyfen-
jiSaren haár deszelfs aankoinst moe-
‘ten uirgien, W ilt ' g y eene gemakkelyké ’
' ' proe f
proef van deeze fnelheid neeffl'en , ß ö ö t -
een venftev van een donker vertrek open ,
QOgenbliklyk ziet gy het dan verlieht.
V. Het Licht heeft dan eene verwon-
derlyke Snelheid. _ .
‘ A. Ook eene verwondeiiyke Uitgebreid?
heid ; want hoe veiTe fpreidt hét zieh
uit door het Uitfpanfel -----? eene onbegrypelyke
Fynheid , w y l het aanftonds
door het glas d r in g t, Waar door dfe Lucht
en het W a te r niet kunnen vloeien - — '
feCne Gelykheid in de verdeeling ; Want
niémand by ons h e è ft' er 'meer Van dan
een ander ----- eenè Zuiverheid , ‘ diè
bovqii alle, ' begrip g a a t , want, wan?
peer ontdékte men e r ' eènê fmet i n ?
V . Dûs vier Eigenfchappen , die ons in dedaad
veri'ukken , en geene geringe proe?
ven Van de ' Godlÿke Magt , van > Wys?
h e id , Vün O rd e .,' en Prägt zyn ?
A, G y zult nog meer opgetoogen ftaan,
«Is' ik ü zeg j dat déezë s t r a a l e n het
.fchynfel väri Vuur zyn , dat niet veree?
li'igd'is , 'om '' dat wy anders in één punt
iîes‘ tyds zbudeh verbranden, Als g y deeze
_^o'nneftfaaien dOof een Frandglas , o f
dbor een i ftiik T s van byna drie .voetèn
in den Lpihtfêk'j en vyf dulmen dik- pp
'zyn krüih , v d iz am e lt, , 'zult g y , op zeven
•ypeten &fftânès’4 Luskfiiià ‘in brandi kunnèA
ftee-
L'j