
i: I'’ :A,
F / " l l F]
■k
"VVaE de taaden tegens de koude bewaaren?
W a t ons in de fpraak helpen , o f kunt gy
alle Letters zonder de Lippen uitfpree--
ken ? ------ Zyn deeze zeym dienften Ü
niet genoeg ?
, V . En de h a l s ?
A. Dd fchoone blanke hals , van agteren
met ftevige beenderen voorzien, houdt het
Hoofd met eene groote Majesteit regt op ,
wendt het naar alle z y d en , o f keert het
met den edelften zwier om. Stondt.hy f t y f ,
welk een ongemak zou dat baaren , hoe le*
lyk zou dat ftaan ! ;
V . Nu mögen w y afdaalen tot het Lichaam*
. A. Niets hindert ons nu ! En daarin zul*
len w y moeten befehouwen de Beenderen,
als de gebinten en balken van dit gebouw ,
en de vastheid van- deszelfs grondftag : de
Banden , als de buigbaare houvasten om de
ftukken te vereenigen; de Spieren, als zo
veele to uw e n ,, om alles in beweging te
brengen ; de Zenuwen, als overalverfpreide
takken ten le v en ; de Slagaderen, als bee-
ken , die a lle s ,, inet levenvoedend vogt voor*
zien ; het Hart in het middeii, als de voornaame
vergaderbak en perspomp om- de
vloeiftoffen in bevseging te brengen : de
Longen , als werktuigen , om de lucht de o-
vVertollige brandbaare deelen van het bloed
ie laaten a f neemen j en de- M a a g , als da
voor*
voorraadfchuur en werkplaats , waarin alle
ftoffen , tot noodzaakelyke vernieuwing dienende
, in de eerfte plaats ontvangen-, en
bereid worden.
V. W y behooren dan met de sEenderen
te beginnen. Misfchien zyn ze onze eerfte
Befchouwing eenigzins waardig.
A. Zeg overwaardig ! w a n t , zo er in
ons Lichaam tweehonderd en veertig Beenderen
volgens de optelling van p len ck , en meer
dan zeshonderd Spieren zyn , die ze in beweging
brengen , en zelve tot omtrent honderd
duizend oogmerken dienen , gelyk men
kan berekenen; dan kan dit Konstftuk zonder
hoog beleid niet gemaakt, o f onze Befchouwing
eenigzins on waardig zyn : vo o ra l,
zo er niets overtolligs in i s , en fommige
Deelen zelfs tot meer dan ebn gebruik dienen.
Vestig uwe aandagt op de volgende
b y zo n d e rh ed en . Beenderen zyn fterk ,
om het Lichaam te torsfen , om de ledematen
ftevigheid te geeven , en om door hetzelve
zwaare dingen te tlllen en uit te voeren
------ ligt , om ons door hunne zwaarte
niet log te maakeij o f te hinderen - — -
geboord, om een Merg te bevatten, dat
hen min bros , en meer toegeeflyk maakt;
noodig, plagt men te ze g g en , tot den groei
en bevogtiging der Beenderen ; doch het is
twyfelagtig geworden, o f dit oogmerk ze-
I. DEEL. T ker
'il
W it
Fl;-
p | fel
Ifi il