
/' "'íí
I .
.1
(■ ¡i If
ii
ten ! Het is cene brancibaare , zwarte , gee?
le o f bruine, w e ek e , aaneen verbonden’
Aarde , zamengerot in booge plaatzen nit
veelerleie Landplanten , en door den tyd tot
beddingen aangegroeid. Deeze itofib is zo
ontaard geworden van het wezen der Planten
, dat z y niets d an. eene losfe aarde
v e r to on t, en zo ' dool'zult met mineraale
Hoffen , dat z y eene byzondere brandbaarheid
verkrygt. Gebaggerd en gedroogd z yn d e ,
krygt z y den naam van t u r f , en dient
uitneemend aan onze haardfleeden.
V. Weike foorten hebben w y ?
A. De goede Voorzienigheid, heeft er ons
verfcheiden’ bezorgd — • kleine ZuidhoL
landfche en Overysfelfche van eene uitmuntende
deugd — Noordhollandfche van minder
waardy — X. Friefche , een weinig beter
dan de laatfte — — Groningfche, groot en
los van ftuk , voor alle onze zoutketen ,
brouweryen en kagchels wel gefchikt — ,
drie andere foorten jn de Meyery van ’sHer?
togenTosch , gebeten K lo t , Hei- en Brock?
tu r f enz.'
V . Dus verbranden wy onze (Jronden ?
A, Kunnen wy onze Gronden beter be-
fteeden ? Hadt de goede Voorzienigheid ons
geen’ T u r f ; gegeeyen , waar zouden we al
deii noodigen brand haalen. .3 . Genoqgzaame
Bosfchen hebbeq :wy njct, G y ziet hier
" eene
eene der redenen , waarom de wy ze G o d ,
lints de tyden des Zondvloeds, zu lk e ' geweldige
Overftroomingen in ops Land heeft
toegelaaten, naamelyk, ter bereidinge van
die onuitputlyke Turfgronden , die men zo
veele Eeuwen reeds gebaggerd , en nog niet
verbrand heeft. Het Turfgraaven fchynt
toch zo oud als ons Land te z y n : de Vierkanten
begon men egter eerst omtrent de
eifde Eeuw te maaken.
V . Deeze groote weldaadige inzigten van
den ver uitzienden God , door zulke oude
landverwoeftende Overftromingen tc laaten
gebeuren , beken ik gaarne , zyn my nooit
in den zin gekomen : ook toen zal men er
niet aan gedacht hebben.
A. De vraag is alleen , hoe wy er nu
van behooren te denken , om der uitmuntendfte
Voorzienigheid de fchuldige eer te
ge even, en haare Wysheid te erkennen?::
V . Dit ftemme ik ten voile toe : maar,
zo doende , raakt evenwel ons Land weg ?
A. Alles is daar mede niet . verlooren !
Weet gy niet , dat men , de Veenen weg-
gegraaven hebbende , en" alles in eenen wa*
terpoel veranderd zynde , dezelven wel haast
uitmaalt met onze nuttige Watermolens, . en
’er heerlyk Land van maakt ? Hebt g y dk
nooit in Holland gezien ? W e e t ge niet , dat
men in Wjld ervang, tm a lf voeten Lan ds,
N 5 die
i l . / ? : Í ft t
Ív
r.
'Ti'
;! I'l
M.
J '