
I f I 1 1 I
'•fll :
ll!
■li:i
1. " ; :
“ i I, -I il
I IS H. ;
•" I Pi
I ; , f t
* ' f t iir i
}i I ' ' f t ' f
2 5 0 E V E N Br E B I 6 H E I D V A N H E T
heele Lichaam te' kunnen .o v e r z i e n . ft
Staat wél , ■vyanneer de Schouders volkomen
en ruim twee breedten van het hoofd , hebben
In Mannen , iets minder In de Vrou-
. w e n , om dat de eerften veel meer ftcrkte
tot den arbeid noodig hebben dan. d e , la'at-
ften. Breede Schouders vertoonen ons toch
cen zwaar gefplerd Lichaam , tot. den arbeid
wél gevormd, en gevoeglyker tot de
beweging. .— - Een uitgeftrekte Arm , van
den kuil des harts gerekend tot het uiterfte
. der ' vingeren, is vier hoofden, la n g ,
en dus » juist de helft van de geheele
Lichaams lengte ; zo dat een welgemaakt
Mensch zo ver met beide armen kan rei-
k e n , als hy lang is. —— De Arm is
naauwkeurig op de helft geleed, . om te
kunnen bulgen, en om : alles aan te' tasten.
De Bulging gaat qaar binnen , om
het geen men z ie t , te kunnen behande-
len ; w a n t , naar agter gaande, zou z y
geen . nut doen,. Was de Ann eens zo
lang , hy. ,';20u geweldig .belemmeren ; en
k o r te r , dan zou - zieh het Lichaam telkens
moeten bulgen , om overal by te komen.
In het midden is . het L y f gele
e d , . zynde. de knoppen van de beide
Dyebeenen juist in. het midden geplaatst.,
■waarop het geheele Lichaam zlch buigt
en .keert. - — r , En , offchoon het bovenfte
deel
M E N S C H L Y K L I C H A A M. Z J I
deel des lyfs , naamelyk het H o o fd ,
Borst en de Buik de zwaarfte zyn , .zo
js egter het" Evenwigt daarvan zo juist
waargcnomen,. d a t , wanneer de bulging
des Lichaams naar vooren ' gaat , de dikke
Vleefchige deelen der D y e n , naar agteren
gekeerd , een volmaakt tegenwigt houden ^
waardoor alles in balans blyft. —— In
de Beenen gaat dit Evenwigt gelukkig
v o o r t ; want van dc Knie tot aan den
H ie l, by het overend ftaan, is die lengte
gelyk aan de lengte van de Knie tot
aan den knop , in het Dyebeen ftuitende ;
zo d a t , by het bulgen der K n ie , altooS'
hetzelfde middelpunt der zwaarte behouden
wordt ; naardien de knop des D^ebeens
beftendig boven den Hlel blyft. ------ De
Teenen zyn korter dan de V in ge r s , op
dat ze meer kragts zouden hgbben, om den
Vo et op o f in den grond vast te zetten.
Waren z y langer , dan zouden ze , om
deeze kragt te k ry g en , • zo zwaar moeten
zyn , dat men in het beweegen en loopen
dubbelen arbeid zou moeten doen. ----- -
En , v/yl de Beenen tot eene fchielyke
beweeging naar vooren gefchikt z y n , zo
js de Schesn botfcherp , en al de dikte
der Kuitfpleren , die de werking d oen,
valt op het agterfte gedeelte , om de lucht
te gemakkelyker in het gaan te'fnyden. ——
Dit
il