
i'ftiff
!!’■
t "\fL.
•te ite
l::¡
" ;f 'te
; t e f ;
FU
L 41
í
1
434 W A T, E E.
kostlyk en onontbeerlyk voor Vee en /Mensch
XI— -niet fpaarzaam lover de geheele Wàe-
T e ld , inaar in de grootfte menigte te vinden
5 eenige Zandwoestynen uitgezonderd —
op de Oppervlakte der aarde zieh niet ver-'
toonende, . is het er egter onder —— graaft
m.en diep , het is., , als eene goudmyn , in
de Wellen - te vinden ---- hegt, het zieh'
gemakkelyk aaneen, . ’ t is ook even. ligt;.te
fcheiden ;/ hangende aan de punt Ivan een®
naald , niet minder, dan deriira duizend-'Boi-
letges— X— en is het niet tastbaar , er zyn
egter in eenen waterdrop ten : minften Iwin-
t ig '■ millioenen àeelen. Overweeg nu dit alles
■ te. zamen , en zeg my , o f dit niet waarlyk
verbaazend is , onbegrypelyk. en onmooglyk
om uit te leggen ? Eén Schepfel,, ééne
Hoofdftoffe van zo v e d e verwondqrlyke hoedanigheden
! —— V o rm , met ,al uw ver-
n u ft, met al uwe k ons t, eenen enkelen Drop-
pel , en zo g y dit niet k u n t , denk dan ,
wat uw Schepper, die zo veele millioenen
fch iep , vermag, x-— De blinde Waereld
hoort de Zee bruisfchen , ziet de Rivieren
‘ ftroomen , ziet de Planten groeien, ziet den
Regen v a lle a ; z y doet in de hette eenen
frlsfchen dronk , z y w a s t , fp o e lt , reinigt
z ie h , en bedryft duizend andere dingen met
h e tz e lv e , doch denkt n ie t ,. wat te«'« Drop-
pei Waters i s , o f tot welke, nuttigheden
' . „ . „ge“
w A f É Ei 431
gefchaapen ! Heet dat dan; het beste He-
melgefchenk der eeuwige Godheid rcgt waar-
deeren ? V o lg , waarde Leerling, volg het
voorbeeld der opmcrkende Ouden ; die het
zieh niet te laag rekenden, de hoedanigheden
van dit Element te befchouwen: Z y
fpraaken dus : Wy zullen wezen als water j
dat ter aarde uitgeftort zynde , niet verzameld
wordt. 2 Sam. X IV : Í4: Hy trekt de drop-
pelen der wateren op die den regen na zyneii
damp uitgieten. Welken de wolken uitgieten en
a f druipen over den mensch overvloedelyk. .Job
X N X V I : 27 j 28. De wateren vermaalen : d(
fteenen. ' X IV : 19. Hy heeft eeh gezet perk
over het' vlakke der wateren random afgetekend-.
X X V I : 10. Hy plant eenen olmboom , en de
regen maakt dien groot. Jef. X L iV : 14.
V . Is dit nu alles ?
A: N e en ! Na zo veele Kuttighedeh def
Zee en del- Wateren U aangeweezen te heb*
ben 3 moet ik e r . noch eene verwonderlyk®
proef van Gods onnadenkelyke M a g t , Wys*
heid e n ; Goedheid by voegen: Herinner Ü
myn g ezegde, dat dé Lucht door alle uit*
Waasfemingen der Aarde zeer bedorven eft
daardoor telkens ter ademhaalinge Van Men*
fchen en Dieren byfter onbekwaam wordt |
waarom ik U . aanriedt; dagelyks uwe Kamer
open te z e tte n , om er verfche zuiverd
Lucht in te laaten : als ook dat Stormen eft
E d 2 Régea*
mm
P i