
! M F
/ T i t e l
r.*
. } I 5 '
i 'F I i i ii ■
' ¡I j,f ' ‘
te¥l
b ¡í¡
iji ^
* " JfL
I I I t
li’ J u’|i| |!
i t e ' i i
1 I ' 1 ■'( ' Ji;i, ft Ji
. 568 G E V 0 L G I T R E K IC I N G.
neemen , " o r n d a t t e leeren kennen ? .- Zullea
wy hetzelve van God ontvangen , lang, om-
draagen, eindelyk afleggen , en niet willen
weeten, wat het waarlyk is ? Zullen w y .d e
-Lichaamen der Dieren, der Visfchen , ' der
-V o g e len ,; d er; Infedten , o f het weeffel der
-Planten meer vereeren met langduurige Befchouwingen
, om tot derzelver kennis te ge-
raaken , en het onze .niet willen aanzien?
Zullen mindere Schepfelen befchouwdi, . en
doorgrond Worden, en zal de floven alles
-verheven r Mensch , z ieh , zelven vergeeten?
Zullen wy , . daar, buiten , blyken van het
Godlyk Aivermogen , van Wysheid ,..„en van
Goedheid gaan opzoeken , en die wy by en
in ons hebben, die wy elk oogenblik bezien
en tasten : kunnen , die ons j-ook het
hoogile genoegen kunnen geeven , op den
■ duur over het hoofd z ien ? W e e s t , waarde
Leerüng ! wyzer , ken ü ze lv en, en , aanbid
G o flP - '
V. Vo o rzek e r , Uwe les is b illy k , nu ttig ,
en aangenaam , zo kan ik nu fpreeken ! Gy
hebt my niets =dan weetenswaardige dingen
van den . Mensch gezegd.
A. Ik zou gewis deeze Zamenfpraak zeer
v e rk o r t, en al lang afgebrooken hebben ,
had ik niet vo o rz ien , dat zeer veele fluk-
ken , die ik U aangaande ons Lichaam zeggen
wilde 5' U zeer te flade zouden komen ,
OtH
G E V O L G T R E E K I N G . 3 6 9 '
óm het werktuiglyke van de Lichaamen der
D ieren, der Vogelen , eri der Visfchen beter
te kunnen begrypen. Ik mag 'nu,- dít
wél gevat zynde , meer in ü onderftellen ,■
e n , van dezelven handelende, korter zyn.-
V. Ik verlaat my op uwe leiding !
A. Zo ik U dan' veele weetenswaardige
dingen van den Mensch g e ze gd , zo ifc
aan myne ftoute belofte in deèzé Befchouwing;,
voldaan heb ; erken dan dagelyks „ hoe
5, groot is God , myn Maaker , in deeze zo
„ fchoone Schepping van Lichaam en Ziel !
„ Welk eene verbaazende ilraal van Majes-
„ i t c i t zie ik in my ! Men heeft my geleerd
„ verbaasd te ftaan over my zelven !;, De
,5 Mensch is byna meer dan een Mensch
kan begrypen , een verwonderlyk w e z en !”
—— En als gy 'dit erkent , dank Hem* dart
voor deeze formeering; zoek . groo|:er. beer-..-
lykheid in de verzoening des Verlosfers ; zeg.
eiken morgen ik zal den Heere zingen in myn
leven: Ik zal mynen Ood pfalmzingen , terwyl
ik noch len. Myne overdenking van .hem zal
zoet zyn: i k .zal my in den Heere verblydenr
zing elken avond, als ik uwen Hemel aan-
zie , het werk uwer vingeren , de Maan en dp
Sterren, die gy bereid hebt. Wat is de Menscliy
dat gy - zyner gedenkt P
I. DEEÈV
’' f ‘