
f;' iT
18 SCHOONHEID EN VOLKOMENHEID.
de wyde Schepping uitgebreid , en moet
meer in ’ t geheei , dan- in een enkel ding
gezogt worden. Daar is niets te veel o f
te w e in ig , ook niets te vergeefs gefchaapen.
Alles ■ heeft eene vaste verbindtenis
met elkander, en dus vereenigen zieh oneindig
veele dingen tot edn eenig, en maaken
te zamen een volmaakt Stuk uit ; be-
reikende de Schepper door het kleinfte ding
zb wel zyn oogmerk, als door het grootile.
V . G y hebt tevens gezegd , dat alles
fchoon is.
A. Zodanig is waarlyk de Waereld , aan
de zyde der Scheppinge befchouwd.
V. En aan de zyde der Menfchen ?
A. Dan komt z y ons v o o r , - door demisdaaden
byster ellendig te zyn ; ■ doch
hiervan handelen w y thans niet.
V . Maar hoe volmaakt en fchoon zyn
de Menfchelyke W e rk en ?
A. Ik zal toegeeven , dat men wel in
veelen Verftand, Konst en Wysheid v in d t;
doch niet altoos en mogelyk zelden te zamen;
maar in de gefchaapen’ Weiicen van
C od is alles-b y e en , , het hoogfte Verftand^
de uiterfte Orde •, en de •onbegrypeIykfte•
Wysheid , waarvan noch niemant de eind-
'.paalen gevonden h e e ft, o f immer vinden zal.
V . Dit zeggen gaat v e r re !
A . N ie p te verre i Ik z a l Ü op dit ftuk
een©
SCKOONHEID en VOLkOMENflEiO. 1 0
8cne fiaaie Spretik , als een vaste regel
in de Natuur , opgeeven. „ God maäkte
J, alles zo fchoon , als o f de Schoonheid |
j, en tevens alles zo nuttig , als o f de
j, Nuttigheid zyn eenigfte doelwit geweest
3, ware.’’
V. Dan , om uw geduld niet te veel
te vergen , verklaar my uW zeggen , dat
.Gods Werken groot zyn.
A. Ik wil dit gaarne' doefa , doCh daarby
inoeten w y dan berusten ; want de ove»
rige eigenfchappen zullen w y naderhand
genoeg ontdekken. Ik noem alle Werken
van God , groot en kfein te zamen , even
Verwonderlyk en groot. Hoe klein is een
Zandkorrel , die uitgehold , tot eene
wooning verftrekt voor een Infefl; ; en
hoe groot is een B e r g , die zestigmaal
hooger is dan de bekende Domtooren te
Utrecht. Duizend zulke dingen ineer zou
ik U kunneft- opnoemen ; doch het is' er
nocb geen tyd toe.
V . Is er dan in zulk eene groo.te gefchaapen’
Waereld niets gebrekkig, niets
kwalyk g e fch ik t, niets oiivolmaakt ? Dit t
is byna niet te g e lo o v en !
A. Ik heb U reeds daarop geantwoord,
en zal ’er noch ten ovefvloede by vo egen,
dat Onkiinde, Onagtzaamheid en Vooroof-
deelen alleen oorzaak z y n , dat gy in deezer-
B 2 Yoege