
fl
A L L E S G O E D , A L L E S G O E D . 23
te verftaan, Deeze Duisterheid doet my
Eien en tasten eene hooge Oorzaak, welker
Magt en Wysheid in het oneindige te bo?
ven gaan , niet myne gedachten alleen ,
maar ook die der veritandigfte Wysgeeren ,
welken er ooit zyn g ew e e s t, o f zyn zullen,
V . ;Gaarne zal ik in die uitmuntend zeg?
gen berusten ! Ik gevoel , dat gy mynen
hoogmoed vry wat vernederd hebt ; doet
uw b e s t , om my te ontneemen alles ,
wat ik er nog van ibehouden heb.
A. W y zullen in het vervolg daartoe
genoegzaame gelegenjaeid vinden , indien gy
Bcderig en leergierig blyven wilt,
V . Zou ik n ie t ! D an , zeg m y , eer w y
voortgaan , welke de algeineene gronden
z y n , -buiten die gy my reeds gefchetst liebt,
waar aan ik my altyd houden moet,
A. G e lo o f 5 dat de God der Natuur
geen ding te vergeefs heeft gefchaapen ,
p f noch verrigt dat geen zaak iets
pvertolligs heeft j ,dat ze wel zou kunnen
misfen ------ dat geen ding te weinig van
Jiet noodige heeft - — dat alles beantr.-
woordt aan zyn einde -— — dat er ner?
gens eenige misilag is — dat niets kan
ping , zyn Werk , om zo te fpreeken,
overzag , o f ' er; ergens een gebrek in ^
was. En God zag al wat hy gemaakt ha d t,
ziet , het was zeer goed. Gen. I. 31.
V . Overzag dan God zyn Werk ?
A. Neen ! Het tegendeel geef ik U te
kennen door ft geen ik er byvoeg , om
zo te fpreeken! De oude Aantekenaar der
Schepping maalt , om onzen w ille ', Göd
a f , als o f Hy dit indedaad verrigt hadt ,
hoewel hy dit niet behoefde te doen ,
en ook niet deedt ; vermids Hy , gelyk
men weet , 'doqr zyne Alweetenheid, niets
noodig heeft te overzien, en zyne Wysheid
en Almagt alles volmaakt toeftellen ; maar op
dat w y 5 door zqdanige uitdrukkifag , over-
reed zouden llaan zo Wel van de volkomenheid
der Scheppinge, als van de Godlyke
goedkeuring, en- het beiluit des geheelen
Werks,
V . Is dit alles- ? ; -
A. M y dunkt , het is genoeg ! Deeze
gelegde grondflag zal my o orlof geeven j
om U hierop tot de befchouwing van k e t
Heeläl fte leiden , waar alles U zo wel
zal' vermaaken als iligten. ' W a t ik ü be-
loofd h e b , zult gy ondervinden.