
/PF
r J l
V. -Heeft deeze Uitwas naar ; beneden , en
deeze Evenredigheid van Deelen in alle
Kinderen over de geheele Waereld , op dezelfde
wyze , plaats ?
A. Ik d u rf U dit hiet verzekeren ! Ik zeg
liever neen ! De Kinders en de volwasfen’
Mannen onder andere Natien znllen er van
verfchillen , by voorbeeld , deeze Evenredigheid
zal geene plaats hebben in de Noord-
fchc V o ik en , welken k orte r en meer gedrongen
van Lichaam** zyn , dan wy.
Gy moet hier niet over het hoofd zien ,•
dat deeze Tekening gemaakt is; volgens dc
natuurlyke maat der Amfterdamfche Zoontjes
■van die genoemde ja a ren , en dat elke maat
van twaalfderlei Perfoonen , d o o re en ' waarge-
noraen is. ■ »
V. Komt d e ' geftalte van onze Kinderen
en Mannen , o f laat ik liever zeggen , van
deeze Beeiden in de Tekening , op de vyf
aangeweezen’ T y d v ak k en , met die der Ouden
, welke ik dikwerf wegens hunne
fchoonheid zeer hoog heb hooren ro em en ,
volkomen overeen ? ' '
A. Ik e rk en n e , in onzen volwasfen ftaat
verfchillen wy wel van de Antieken o f van
de Ouden , die onze Beeldhouwers en Schif-
ders altyd verkiezen , om het Schoonfte
uit het Schoone by hen te v in d en : egter
hebben onze Zoontjes veel van de idmle
Schoon-
I?
i " "
i D