
I II tel
K î U
■ Bi"
tr'ci
332 Z. IZ E L,
A . G 3 7 fchynt vermaak te h eb b en ,‘I om de
zes van my opgenoeinde.: onbekende ftukken
met een zevende te willen . vermeerderen.
-Vraag my dat n ie t , bidde ik U , w y l ik het
niet kan opiosfen , en gy z u l t . door deeze
myne onbekwaamheid geene , groote fchaade
lyden. D it kan ik ,U uit gewisfe Waarneemingen
, die. ik -.meer beminne , dan alle on-
nutte Vraagen, ;zeggen : dat Mannen fterker
zyn van geest ftandvastiger in gevoelens ,
en grooter van kragten d a n 'de Vrouwen.
“Daarentegen overtreffen hen de Vrouwen in
gevoeligheid van h a r t, in zoetheid van a a r t ,
in fraaiheid van manieren , in vrolykheid van
g e e s t , in levendigheid van verbeelding, in
grooter juistheid van fmaak, en in beter
beoordeeling -van . bevalligheid en fraaiheid.
Hieruit kunt gy befluiten , dat elke Sexe in
byzondere gaaven uitmunt, , en dat de cene
de andere niets te ve rwytea hebbe.
; V. Ik laat dan 3 *op uw voorbeeld, de
onbekende dingen, vaaren. Zeg my nu alleen
de bekende Hoedanigheden der Ziel.
A . Op dat gy. het vermaak moogt hebben
v an , in U. z e lv en , eene nieuwe en . verba-
zende proef van het Godlyk Aivermogen te
' erkennen , behoort gy aandagtig te letten ,op
bet oneindig-„verfchil tusfchen uw. Lichaam
en tusfchen uwe_.; Ziel. Welk een verbaazend
Onderfcheid* zult gy er toch irw ont-
' ' “^dek-
Z I E L . 333
dekken , ea welk - eene wonderlyke Konst is
het zulk een onderfcheid te maaken ! ’t Z y
z o , dat w y het* Waare W e zen van-geen van
beiden kennen , het geen w y liever open-
hartig-belyden , dan o n s , uit waanwysheid ,
veel te laa'ten 'voorftaan op onze Weetenfchap
, o f niet minder van dezelve met fnor-
kende woorden te zeggen ; w y zien egter
duidelyk-derzelver verfchillende Eigenfchappen.
Het Lichaam is op zieh zelven uitgebreid
, ' traag , werkeloos , eene doode ftoffe
: de Ziel is daarentegen werkzaam -met
uitmuntende Vermögens, die n u , hoewel zeer
vervallen en verbasterd ' egter tekenen genoeg
van de eerfte „Schoonheid opgeeven.
Z y i s . geestelyk en onfterfelyk , en hoe veel
zegt dit niet ? ^ . -
V . G e e s te lyk ?
.“ A. Ja ! O f ‘kunt g y ze zien , voelen , en
tasten ? Is er geen onderfcheid tusfchell een
Lichaam met o f zonder eene “Z ie l , tusfchen
een levendig Mensch en een L yk ?
V . Ook onfterfelyk ?
A. Hoe kunt gy my dingen , die gy zeker:
weet en g e lo o ft , vraagen ? Ik zal U, deeze
edele Eigenfchap der Ziele ,, waar door z y bo-
veq al het gefchaapene der waereld uitmunt
nietx-bewyzen met al wat de Reden, en de'
Godlyke Schrift daar van aan voeren. Dît
fraai zeggen. van eenen beroemden. Man laat
' - ' ■ '. ' Ä
¡..-I i:z i
t e n ' f '
“Steife I