
f t i l
i fi
i
1! "'ft
V , Dus hangt de Ondeugd niet van ,de
verdorven’ Z ie l , de Deugd niet van de Gerade
, maat beiden van de ■ geileldheid des
Lichaams a f ?
A . In beide ftellingen bedriegt gy U ,
eji daerom moet gy deeze valfche en ge-
vaarlyke gevolgtrekking nimnier dulden ! De
W e t van den Schepper. na deri v a l ,
fchynt hierin deeze te zyn „ de verdof-
3, ven’ Zielen zullen voortaan , door dee?
,3 ze en geene vaste trekken des Gelaats,
,3 deeze en geene uitfteekende zondige
„ driften 3 p f deeze en geene prysfelyke
33 hoedanigheden, ten nutte van anderen ,
3, op het Aangezigt ten toon fpreiden.” O f
3, deeze en geene Lichaamen zullen de
„ fchuiiende verdprvenhedpn der Z ie len ,
3, door deeze en geene vaste Wezenstrefc-
3, ken , ten nutte van anderen, duldelyker
3, afmaalen, en , zelve verdorven zyn?
3, d e , derzelver verdorvenheid vermeerde-
„ ren ; en deeze en geene vaste trekken
3, van het Aangezigt zullen eenige loflijke
35 hoedanigheden der Ziele , overblyffels van
3, het Godlyk beeid, klaarer ontdekken.”
Het blyft dus eene onveranderlyke waarheid
, die de Heere j e s u s pns geleerd
heeft 5 hei geen uit vleesch gebooren i s ,
¿at is vleesch , en het geen uit den Geest
gebooren is ^ dat is geest, Jqft J lf tA , Voor
ft
ft overige , eenige zagte Wezenstrekken o f
Deugden maaken niemant tot eenen bekeer-
den , en eenige aangebooren’ woeste Dr iften
des Lichaams ftellen niemant onfchul-
dlg : elke Ziel en elk Lichaam is op zieh
2©Iven verdorven ; het een heeft aan het
ander niets' te verwyten.
V . Wat ligt dan bier in ter eere van den
Sehepper ?
A. Deugden o f loilyke Hoedanigheden,
zigtbaar in het zagt genoeglyk fchoon Gelaat
, toonen , wat de Mensch is geweest,
toen hy zynes Maakers beeid noch droeg.
Ondeugden daarentegen , uit de woeste trekken
des Gelaats te merken, le eren, hoe
geweldig hy vervallen is van de eerfte
Schoonheid. Het een verheerlykt G o d , als
Schepper ; het ander regtveerdigt Hem , als
Rigter en Wetgever : beiden leeren my het
ftaan en vallen der Menfchen in en uit da
eerfte regtheid, ‘
V . Hoe ongevoelig zyn w y afgeraakt van
de Aanmerkingen omtrent de Evenredighedea
des Menfchelyken Lichaams !
A. Keeren w y dan zonder draaien tot dezelven
weder. ------ De Oogen zyn zo net
in het hoofd geplaatst, dat een c irk e l, over
het Aangezigt getrokken, ’ e ultfteekendft«
deel van dezelven even zou raaken : z y
ftaan ook op de regte plaats,, om het ge-
Q 5 heete
> ' »
!,' il 'I
I f.tftrfi
ill