
. :f‘ I « M ' 1 - j .,íh , í;.; f.-
-u- ft: m híL'.. . i;
‘■in n ,-11
ft
Ml
R E G E N ,
in den Zomer , o f naderhand , door het over?
vioediger regenen , wederom vergoed. In
andere Landen der Wa ere ld , zeide ik U ,
valt er> meer o f minder. Een opmerkelyk
verfchil heeft hier plaats , evenredig naar
de gefteldheid der Gronden , waarin gy
een zpnderling bewys der hpoge Vporzie.
nigheid moet erkennen.
V. Boven hebt gy iny g ezegd , dat de
Zeewinden den meesten Regen aan ons Va.
derland geeven,
A. Zo is h e t !, En daarom befchikt ons
God zo weinige Landwinden. In hetzelfde
Tydbeftek heeft- men, by voorbeeld,, te
Utrecht 203 W e s c e , 135 Zuidweste, 61
^uide, 27-Zuidooste, 32 Ooste, 29 Noord-
o o s t e 54 N o o r d e , en pi, Noprdweste
Winden gehad. Maak daaruit op de Godlyke
Wysheid en Voorzorg voor ons. Hy
maakt den regen een gezette orde. Job X X V J I l,
26. is eene zo oude als edele belydenis.
V . Maar hoe geweldig zyn de Wolkbreu?
ken , wanneer het Water by heele ftrpome^
ip eene gewmldige menigte neeryalt J
A. Stel er tegen, hoe zeldzaam z y ge.
beuren ! Ik kan my niet herinneren , pene
waare Wolkbreuk in myn geheel leven ge?
zien te hebben, De laatfte, waarvan mep
bier w e e t , gebeurde , vóór eenige jaaren ,
ie Arnhem, wanneer het W a te r , yan dp
R É G E N.
Bergen ftroomende , op de overfchoone Bui*
tenplaats , de Lichtenbeek, aanviel, deszelfs
Vyvers in een oogenblik met zand v u ld e ;
en dat vervolgens met zo veel geweld te*
gen een yzferen Hek fm e e t, dac hetzelve
in ftukken bi-ak. De oorzaak der Wolk*
breuken is byna zo onbekend, a,s dät
verfchynzel zeldzaam is.
V . Ik ben voldaan over uwe ontdekkingen.
A . G y moet rheer dan völdaän zyil ! G y
moet U ook gewonnen , om den Regen al*
tyd met vermaak en verwondering te be*
fchouwen; want waarom zuilen we niet
onze vermaaken vermeerderen , en ons telkens
over een van Gods beste gefchenkep
verbeugen ?
V. Een der beste gefchenken ?
A. Ja I Kunnen w y immer den Regefi misfen
? Kunnen w y ons den Regen geeven ?
Wordt er niet daarom met het hoogfte regt
gevraagd : Zyn cr onder de ydelheden der
Heidenen , die doen regenen ? of kan de luinel
droppelen geeven. Jer. X IV . Z2 Wie kan.de
wolken met wysheid teilen , en wie kan de fies-
fchen des hemels nederleggen ? ais het f lo f
doorgooten is .to t vastigheid , en de kluiten zamen
kleeven. Job X X XV IIL- 37 j 38. Wordt
er daarom niet bevoolen deezen lofzang aani
te heffep : Zingt den Heere, by beurte met
dank*
i'í ■.
.ft
T
.'ií
I '! iñ
: f
; ■:
/M í t ft i ft ' 1 M‘
ir
"Ijij -■ 7