
m».
. g.
V. My valt in , U te vraagen , o f gy ook
de Eigenfchappen en de Nuttigheden van het
WATER regt overwoogen hebt ?
A. Zou ik nooit in opmerking genomen
hebben eene Hoofditoiie van zo veele fraaie
en verfchillende hoedanigheden , van zo on*
gemeene nuttigheid , en van eene even groo*
te noodzaakelykheid voor ons leven ? De
Almagtige Hand , die de harde Steenen , het
radde Kwikzilver , en de drooge , Aarde
fehiep, vormde ook dit aartig Vo gt in dee*
zer voege — **- vloeibaar . in eenen hoogen
.trap , egter zo ilerk , dat het een. Schip van
een miUioen ponden zo gemakkelyk draagt,
dat een zwak windje hetzelve kari voortdry*
ven — — vogtig , eene., hoedanigheid, aan
geene andere dingen gegeeven - — * doorfchy*
nend , om deszelfs fchoonheid en zuiverheid
te vergrooten — onderworpen .-aan eene ult*
waasfeming van éé.nen duim, .min, o f meer ,
in vierentwintig u u r e n ,. om.het..in de lucht
op te trekken , om het daar. te»relnigen , en
vruchtbaar te. maaken — zagt •in het aan*
raaken., om onze Ingewanden r.■en, de, vaten
der Planten niet te kwetzen — — wonderbaar
e ffen , ■ gelyker dan het beste waterpas, en
gladder dan een fp ieg e l, om fchilderingen
tc maaken, en eene geiyke persiing naar
alle kanten te veroorzaaken —— r onveran*
d e r iy k , kunnende niet vermeerderd nog ver*
min*
windefd worden zwäk in tegenftand
te bieden aan onzen vinger ; egter geweldig
in m a g t; daar het Steenen u ith o lt, de heg-
fte Zeeweeringen v e rb ry ze lt, en ons pyn
aandoet; als w y hetzelve met de vlakke
hand flaan —— zeer doordringend, zo dat
het in de fynfte buizen van ons Lichaam,
fcn in de tederfte vaten der Gewasfen opklimt
— — z o e t , digt by de zoute Zee ,
jom dat het zoute Water o f door de klai*
feedding hiet kan doordringen , o f mogelyk ;
daar door loopende, gezuiverd w o r d t _
veranderlyk cn' gereed, om twaalf onder-
fcheiden’ gedaanten tot nutte einden aan te
kunnen neemen , gelyk ik hier boven gezegd
heb ------ gewillig tot allerleie behandelingen
; egter niet meer byeen te verzamcien ;
als het uitgeftort Is op de aarde - __ geheel
ftil buiten den wind ___ verfierd
door kleine lieve G o lf je s ; als de Zomer-
wlhdjes zagtjes daarop fpeelen gruAvzaam
w o e s t; als het ftormt — zwarc
van G o lv en , als er eealge w in d ; hier o f
daar y op de vlakke plasfen invalt -___
geel in onze groote Rivieren wegens het ofl-*
dergemengd flik — bruin in vuile veen-
agtige Poelen en Moerasfen — _ klaar als
kristal in onze Beeken —Ui. geel graauw
op onze Stranden — - Jigt groen by helder
wedr op de verre oppervlakte der Z e e ___
D iE i , . E e
f
.‘ , . ..i1
7 1
b
H l
r |H
fwr J i
M .
s?i