
l i
Si'S
•If'
I|l ii| - I
^ ^ A A R D B, .
wqnt anders zou in ’ t een deel der Wae?
reld altyd D a g , en in het ander altyd
Nagt z y n ; het een zpu verbranden, het
ander zpu bevriezen.
y . ' Zo eene deezer twee Beweegingen eens
misliep, o f zo de Aarde eens'uiteen week?
A. Daar zou de geheele verwoesting, der
Waereld aanftonds uit vo lgen; doch de AL
magtige, die ze ligter in ftand kan doen
b ly v en , dan w y een veertje met onze hand
houden, heeft tegen's dit onheil gezorgd.
Hy h e e ft, zegt de Dichter. van een zeer
fchoon L ied ,-w a a r in hy de ^wonderen-der
Natuur opzong, de aarde gefrond op haare
grondvesten, zy en zal nimmermeer nog eeuwigf
lyk niet wankehn. Pf. C IV . 5.
V .'H o e vfeel hangt er dan niet van deeze
twee Beweegingen af! z e k e r , beiden, ver*
baazen my. ,
A. De . fchikkingen des Scheppers . zyn . alle
even net gepast .en keurig ! -. G y ziet hierin
de ftandvastigheid' van eene pude .bepaaling.
Voortaan, zeide de algebiedende God , alle
de dagen der aarde, zullen zaaijing . en oogst,
m koude en hitte, m zomer en winter, en dag
m tidgt niet ophouden. Gen, VIII. 22. B e dag
is uwe, ook is. de nagt uwe: . Gy hebt het
licht en de Zon bereid. . Gy hebt alíe de paalen
der aarde gefteld, zomer en winter, die
fitbt gy geformeerd. f i , L X X IV ,: i(5, 17,
. Y* D m
M A A N . 57
V. Laat OHS nu overgaan tot mars. ■;
A. Niet zo fchielyk ! De Aarde heeft e'L
pen W a g te r , die haar altyd v e rz e lt, welken
wy alvoorens moeten bezien.
. V. Wat noemt gy w a g te r s ; als gy van
de Aarde o f van de Planeeten fpreekt ?:-
A, Wagters zyn kleinere Plane'eten, die
Tondom de grooten o f de Hoofdplaneeten
Joopen, : dezelven .verzellen o f opwagten,
en daarom Wagters •' geheeten worden. , ft
V. .Hoe:.heet de Wagter der Aarde? -ft
A. Kent gy niet, onder dien naam, de
m a a n , zo lieflyk,en zo zagt van licht, dje,
in byna agtentwintig dagen , rondoln de Aarde
reist ? Mgt het bloot oog kunt gy er
ylakken .in zien; en, wanneer gy flegts eenen
middelmaatigen Verrekyker gebruikt',
zult gy er een ander allerheerlykst gezigt
van . krygen. Eene tweede Waereld met
Zeeen en Bergen, : met .Vlakten en Valeijen,
hier donker , daar v e r lieh t, zult gy zien.
• V . E i ! verklaar my dit wat ruimer,
A . , D e : Oppervlakte der Maane fchynt om
gelyker te . zyn dan die van onze Aarde,
Haare Bergen zyn zeker hooger, wier krui-
pen gy. verlieht kpnt ziep, als z y :in haare
quartieren is, D e witte. Strecken houdt men
voor Land, die het licht der Zonne ons
toekaatzen; de duistere voor Zeeen o f die/
pe Valeijen, Z y ftaat omtrent vyfentagtig
D 5 dui'