
1%;
J4„4k'-'
■if '■
nf;"
it !'
f, I:;:;
85 R E G E N .
geheel toeflaan en onvruchtbaar maaken. P e
wyzen hebben dit altyd aangezkn voor een
Godlyk Werk. Gy maakt ce opgfUegde aarde
dronken; gy doet ze daalen in zyne vooren
; gy maakt het week door de droppelen, gy
zegent zyn uitfpruitfel. Pf. L X V . i i .
V . En zo de Regen altyd even fyn viel ?
A. Dan zou ze geen Waters genoeg aan-
Voeren ! De middelmaat, een uitwerkfel
der Godlyke Wysheid, is ook hier de beste
fchikking. Des mpgt e r , rpeds oudstyds, te
r'egt gevraagd worden: h e e ft 'de regen eenen
yader ? Jpb X X X V I I I . 28 , naamelyk, die
derizelven vormt, en dien, w y ze lyk verdeeld,
aan de W a e re ld , ten regten tyd e , geeft.
V . Hoe veel Regen valt er dan ?
A. De verdeeling van den Regen Pver de.
gehee.Ie Waereld is verwonderlyk naauwkeu-
rig. In ons Vaderland zelfs heeft de eene
P ro v in tie , o f de eene Stad meer regenagti-
ge dagen, dan de andere. In eenige Koning-
ryken der Waereld valt ook meer Waters
dan hier , w y l w y minder Regen noodig
hefaben , om dat het Water ui't pnze gron?
den niet zo fchielyk uit'waasfemt. Hieldt
m.en naauwkeurige Waarneemingen yan deq
Regen op älle plaatzen van ons Vaderland ;
men zou ’er ongetwyfeld uit zien , dat het
meeste Water daar v a l t , waar de hoogfte,
Gebouwen en Boomen z y n , om dat de laag
R E G E N. •' 8 7
dryvende Wolken daar tegen ftuiten, en
dus Regendroppelen uitgieten. Ik heb eens ,
ftaande by eenen der hoogfte Toorens van
pns Vaderland, dit regenen door de daar-
tegen ftuitende Wolken gezien , wanneer er
pp andere plaatzen, wat verder rondom
denzelven afgelegen , geene Droppelen vielen.
De W y z e van regenen ; de T y d wanneer
; , de Veelheid des vallenden Waters. ;
nevens de Dagen en Maanden, ' waarin het
v a l t , zyn vier ftukken , met weiker Waar-
neeming gy U vermaaken ku n t, wanneer gy
eene vaste woonplaats zult gekrecgen heb.
ben. Hieronder fchuiien dingen, die w y noch
niet weeten.
V, Ik k an , dunkt m y , daarin geene W y s heid
vinden, dat het op de Z e e , op onze
zandige Duinen, o f op onze dorre V e luwe
regent? ,
A. Ik zeer groote i OD moeten niet de
Scheepslieden , op eenen verren to g t, gebrek
aan water lydende, dus geholpen ; m.oet niet
de Zeelucht , ten nutte der Zeelieden , gezuiverd
en verfrischt ; moeten niet de Planten
, die het verftuiven onzer Duinen belet-
t e n ; moet niet de H e i , om te groeien
voor onze Byen en 'Schaapen, befproeid
Worden? Om het woeste en het verworstede,
zegt G o d , te verzadigen • en om het uit-
fpruitfel der grasfcheutkens te dopn wasfen job
X X X V I I I . 27, F 4 , V. D e
■V-
.•I 'i