(28) Boomplaag met de Steng embladig,
IV. de
Bloemen eenzydig getrost*
A fdkel.
XXU.
Hoofdstuk
XXVIII.
Epiden-
drum
Ophiogl* J'
ftidis.
Slanec*
(29) Boom plaag met de Sterig embladig, de
Bloemen in de hoek van ’t Blad, vergaard•
(30) Boomplaag met de Steng eenbhdig, de
Bloemen in de hoek van 't Blad i gepaard.
Deeze drie ,
in de Westindiën groei jende ,
Ruleifo• komen in geftalte elkander „zeer naby, en heb»
^Tteek- ben iets dat naar de Lelietjes van den Dale
zweemt. Het zyn kleine Plantjes, weinig meer
dan een Handbreed hoog, op de Boomengroei-
jende, wier Bloem zeer onregelmaatig i s , doch
palang,
xxx.
Gr/tmini
folium.
GiMbU ‘e-fen gekapt of Huikig Honigbakje heeft en twee
Meeldraadjes op den £>tyl zittende; ten minde
in de eerfte, die naar het Slangetpng geiykt,
volgens de Waarneemiog van den Heer J a e-
QUiN. De overigen zyn, wegens de overeenkomst
van Geftalte , hier ook t’buis gebragt.
Wylen de beroemde Hoogleeraar Bouman-
nüs hadtze, uit hoofde van de figuur der Bla*
den, tot de Steekende Palm betrokken,
“ Voorts
(28) Epidendrum Caule uni folio, Flot. Racemolïs fecun-
éis. Jacq. Amer, Hiß. »»5. T. 15 3. f » . Helleboiine Ophio.
glosfo fïrnilis. Plum. 71t. I7<?. f. 3.
(a$>) Epidendrum Caule unifoüo, Flot, t finuFolii aggre»
gatis JacQ; Amer. Hiß• 226. T . i î 3> f» î* Helleborine
Husci majors felio. Plum le 176. f. 2.
(30) Epidendrum Caule unifolio , Flot- Sec. HelléborinS
Giaminei tepens biflota. Plum. le. 17S. f, 1.
Voorts merkt de gezegde Heer^door wien IV.
agttien Soorten van zulk Boomplaag in de
Westindiën waargenomen en afgebeeld zyn; Hoofd»
omtrent dezelven aan, dat zy in het maakzel8TUS*
van de Bloem ongemeen en zelfs meer dan de
Satyria , Orchidee en Qphres verichillen; zo
dat men daar van ook byzopdere Geflagten
zou kunnen maaken. „ Zy worden,(zegthy),
„ inzonderJheid.de kleinften, door den tydplag-
„ gen als Mos, die de Stammen en Takken
„ derJBoomen bekleeden, ?n met haare Wor-
„ tehjes in de Schors gehecht zyn.’' Vyftieq
vind ik onder de Oostindifche Planten aangetekend.
G o n n E R A.
De Bloem van deeze, die naar den Noor*
fchen Bisfchop G.unnerüs zal genoemd
zyn, is een Kat met eenbloemige Schubben.
Zy beeft Kelk noch Bloemkrans. Het Vrugt»
beginzel is tweetandig , met twee Stylen en
een enkel Zaad.
De eenigfte Soort (1) , daar van tot nog lm
toe bekend , was onder den naam van Afri- e^p“*J*r*
kaanfch Poddeblad, met Loof van Dotterbloe-Aftikaan-
men, voorgefteld door He sm a n n d », Hetfchc*
heeft
' f i ) Gunnet». Mant., iai. Am. Acad. Vil. p. 49J. Per-
pcnluin Blitispermutn. Burm. Frodr. 26. Petafites Aftic.
Calths paluftris folio» Herm. Lvgd. .+8g. Blitutn Aftic. Cal-
thac paluftris folio &C. PLUK. Alm. SS. T. i$. ft 2»