IV. De Tienmannigen van deeze Ktasfe heb ik
^XXIv’ reeds ^e^chreeven en onder de Twaalfmannigen
Hoofd-’ Myffc alleen npg over ’c Geflagt van
STUK. _
Titn* D a t i s c &. Weedaart.
qtannigttt*
Waar aan de Bloemblaadjes geheel ontbree»
ken: de Mannplyke Bloemen hebben een vyf-
bladigen Kelk en vyfrien ongedeelde lange Meel»
knopjes: de Vrouwelyken een tweetandigen,
Kelk, drie Stylen en een driehoekig, driehoot-
nig eenhokkig Raadhuisje, dat open is en v^l»
zaadig, onder de Bloem gebooren-
De twee volgende Soorten zyn daar van,
aangetekend. " ,
i. C1) Weedaart met een eff ene Steng.
Batisca
^Hennip- P lf ^rul"^ j dat °P Kandia groeit, is wegens
achtig. de geftalte tot de Hennip betrokken en geeU,
Hennip genoemd geweest , uit hoofde van de
Kleur der Bloemen. Men vindt het onvrugtbaar
en vrugtbaar, in de Natuurlyke Grond eenby-
na Boomacht ig Gewas maakende, met de Steng
een Arm dik, in Takken uitgefpreid, ter hoogte
van zes tot tien Ellen, volgens P ona, dat
echter.
f i j Datitsea Cs«!e lasyi: Sy/I, Nat. XII. Ge,n. 1132. Veg.
IflII. p. 7+8. Cannabis Fol. pinnati». H. Cliff. 457. R*
Lugdb. 221. Cannabis lutea fertilis. A l p . Exot. 300. T.
298. Luteola Herba fterilis. C, B. Pin. 100, Cannabis lutea
Cretica. Alp. Èxtti. 296. T. 295. Cannabis lutea flerilis.
Alp. Ex»t. 30T. T. 3 co, (.uteola Herba Fol, Cannabinis,
C. B . Pin, 100,
ra» '■ P.'K*:
D I o I K I &. $77
echter bedenkelyk maat tien pfj twaalf Voetep IV.
zal geweest zyn. In de Europifche Tuinen
«roeit het pngevaar eens Mans langte hoog. De Hoofd- *
Steng is van onderen naakt, maar bovpn maaktÏTUK»
zy als een Pieramiede uit , hebbende de Tak“drïa“ **'
ken als ü^airen , met Bladen naar dje van de
Hennip gelykende, waar van het den bynaam
heeft. De Bloemen zyn grpenacbtig geel in het
Mannetje, döeh het Wyfje heeft de Takken
doorgaans met kleine Knopjes bejaden, daar de
Vrugten van voortkomen, ’t welk langwerpige,
hyna driekantige , van boven gaapende Zaadhuisjes
zyn, bevattende veele kleine Zaadjes.
(a) Weedaart met een ruige Steng. u.
Eatiteq
In Penfylvanie komt, volgens K a l m , dee-
pe Soort voor , die nog grooter zou zyn; dehaauig.
SteDg met uitfteekeDde Haairtjes aan alle
kanten ruig$ de Bladen gevind en eenigs*
zins naar die der voorgaande gelykende, maar
de Blaadjes grpoter hebbende, meer overhoeks,
meer aan den voet afloopende en famenvloei-
jende.
Tot het Geflagt van. Menispermum of Gulp-
zaad, bpvoorens geheel dpor my befchreeven *, *ir D>
badt de Heer N, L B urmannus een Soort vijgru^,
betrokken , onder den bynaam van glpbrum , ' 3
<3at is glad; yvelke door Pryon genoemd was;
Klim•
(2) Datiica Caula hirfuto. Syjl. Nat. XII, X,IIT,
Aa s
II. Desl, xi. Stuk.
: ? «
p i
I s iSr
§ f |f
mm
pi f§gp£
K %",
mi
p l t l
i i i i
■
B S j ÉS, . >
M M
X&ÊÊS
tS®
■ H H M I
Mms