IV* (*) Pimpernel die ongedobrnd is, met ronde
XXI1 * * gejlrekte Stengen.
H oofd»
s t u k . Deeze, naar de Agrimonie gelykende, heefc
ïj: haare Groeiplaats te Montpellier, zegt L i nhybridum.
n iEus; dat zonderling is, terwyl GouANze
Bagerde. aidaar uitheemfch aanmerkt. Deez’ geeft ’er,
in ’t Franfch, den naam aan van Welriekende
of Muskus - Pimpernel , als in aangenaamheid
van Reuk de gewoöne overtreffende. L in-
Njïdj denkt, of zy ook uit dezelve, en de
Agrimonie mdgt voortgeteeld zyn, waar 'van de
byDaam.
ui. (3) Pimpernel met ' Takkige Doornen. ^ >s
Spmo/um.
^Gedoom- Van deeze, die fommigen willen het Pote-
rion van D ioscorides te zyn , is de Ge-
flagtnaam afkomftig, Raüwolf nam hetzelve
aan den voet van den Berg Libanon waar ;
doch het groeit ook op Kandia en L obee
hadt het uit de Zuidelyke deelen van Piemont
(4) Poterium inerme, Caulibus teretibus (Tri&is. R. J.ugit.
44c. N. z. Poterium Arrimonoides. -H. Ups. 2gg. Goüam
Monsp, 490. Fïrnpinella Agrimonoidas odorata. Moris. III.
S. 8. T. 18. f. 9. BOCC. Sis. jy. T. Z9 . Bark. Rar. ig.
T. 6i 2.
(j, Poterium Spinis Ramous. H. Cliff. 44S. R. Lugdb.
140 N. 3. Gron Oriënt. 39e. Fimpinella Spinofa. Mo*
RIS. )bid. f. s* Poterio affinis &c C. B. Piv. sgg. Stoebe
legitirna Dioscoridis, Clus. tlijl. II. p. 303, Foreriiira, Lor*
is. II. p. zft
H l B 95 ï ’:*n
f
M o N O I k i a , 279
ment bekomen, daar het rrooglyk in de Tuinen W»
gekweekt zal zyn , gelyk elders in Europa. Clu
siüs hielde het voor de echte Stebe der Ou-Boofd-
den, met welken naam verfcheide Kruiden be-8TÜK*
ftempeld worden (*).
Uit een langen dikken Wortel breidt het zy-
ne Stengeijcs uit, met Takjes, hoekig, krom,
door malkander, fommigen raakt, anderen gebladerd,
met g e v in d e JBIadftcelen , de Vinbla sd-
jes Wigvormig, aan ’t end breed en dri puntig,
anders veel gelykende naar die der Pimpernelle.
Hier vertoonen zig de Zaadhuisjes volmaakt
Bezie-achiig. Verfcheide Takjes loopen fpits
Doornachtig uit. De binnen-Bast is rood r de
buiten - Bast op veele plaatfen gefcheurd, Afch-
graauw. Het wordt, zegt L ob e l , fflourade
genoemd, naar het Griekfch, als voor de Zenuwen
dienftig.
Hier op volgen , in het Stelzel der Sexen ,
de Eiken- , Walnoot en- , Beuke-} Hazelaar
Pynappel’ , Cypres en andere Boomen, die reeds
befchreeysn zyn ; des ik thans overgaa tot de
P l u k e n e t i a .
Behoorende tot de Enkelbloederigen , dat is
die de Meeldraadjes in één voetftuk famengevoegd
(#) Zie fret Geflagt deezes naams in myn II, D. VI.
Stu k , bladz. 1 £3, en verfcheiriene in dat van de Santo*
rie, hier voor , gelyk de Salmantifche, in Spanje dus geheten
wordende, bladz. 40,
s ^