TV.
A -ÖSEti -txm.
HOOFDSTUK.
CncUraïs
^ncuinas.
Slangachtige.
xr.
JLladerat'
pmanus.
Kor inan-
dsüche.
3-3
( io ) Komkommer met gekwabde Bladen en
zeer lange Rolronde , gladde , gedraaide
Vmgten♦
Dseze beiden , in Oöstindie vallende, hebben
Slangswys’ omgekromde Vrugten , inzonderheid
de laatfte, waar toe de Slangvormige Pe-
tola van R u m p h i u s betrokken wordt, die
ik, wegens de Haairigheid der Bloemblaadjes,
veeleer zou denken tot de Trichqfanthes Angui•
na te beboeren. De Vrugt wordt wel drie of
vier Voeten lang*
ClI) Komkommer met Hartvormige onverdeelde
fyn getande Bladen en Klootronde
gladde Vrngten.
Am de Kust van Koromandel groeit deeze
die, als kleine roode Besfen draagende , door H e r --
MANjnüs tot de Bryonie was betrokken. Ik
weet niet, hoe men dat Komkommertje van
Madras, met een zeer kleine Vrugt, van Plux
e n e t , hem doorden Heer C. d ü Bois vereerd
, hier kan i’buis brengen , als hebbende
hetzelve zeer blykbaar een ftekelige Vrugt (*).
Uit
(10) Cucumis Fel. Lobatis &c. Petola Anguina. Rumph.
Amh, V. p 407. T. 148. Buhm. Fl. Ind. p. Zj0.
(tl) Cucumis Föl. Cord. iiitegris denticulatis &c. f l Ups.
*93- Bryonia Foliis Cord. oblongis &c. Fl. Zcyl. jjg .
Cucumis .Maderaspatentïs, Fr. minimo. Pluk. Mm. 123. T.
170. F. 2.
C*) De ronde gladde Vrugt , daar by getekend, welke
Uit Japanfche Zaaden , welken ik van Java
bekomen had, is in ’t voorleeden Jaar, by een xxïKl’
Liefhebber alhier , een Plantje opgekomen tot Hoofd-
dit Geflagt behoorende, ’t welk in ’t zelfde Jaar,
uit zyn eigen Vrugt, nog eens is voortgeteeldMe[0gn?je<
en ten tweeden maale Vrugt gedraageD heeft, plaat
Het Loof gelykt naar dat der Meloenen, doch L
is in allen deele veel kleiner. De Bloemen zyn
geel, maar de Vrugten niet grooter, dan Fig.,
a , op P l a a t LXXIII, aanwyst, zynde getekend
naar zulk een Appeltje, ’c welk ik doorgefnee-
den en de Zaaden daar in volmaakt als die der
Meloenen bevonden heb. De Vrugt was geelach-
tig van Kleur, glad, met een zeer dunne Schil,
eo aangenaam van Smaak , byna als een Perfik
of murwe Peer. Tegenwoordig, nu ik ditfchryf,
So Juny des jaars 1779* is wederom een Plantje
daar van met Schepzels , een Duim groot, beladen.
B r y o n 1 a. Bryonie.
In dit Geflagt zyn de Mannetjes - Bloemen
vyftandig gekelkt , met een vyfdeelige Bloem
en drie Meeldraadjes: de Wyfjes* Bloemen hebben
een getanden Kelk en zyn ook vyfdeeüg,
met eenen driedeeligen Styl, en de Vrugt is een
byna Klootronde veelzaadige Befie. CO
men waarfchynlyk daar voor aangezien'heeft, behoort tot
den Kalabasboom, onder op de Plaat,