IV. onregelmaatig verdeelde Trechter blommetjes,
A xxlKL*Doktor i-iPPüs zou deeze in Egypte , tus-
Hookb» fchen Alexandrie en Rofette , hebben waarge-
STüK* . nomeD.
Cintaure* Santorie met onged. Kelken , ftomp Ey-
Aipïna. ronde Schubben en gevinde gladde effen*
Aipifche. randige Bladen, het oneffene Zaagtandig♦
vi. ( 6) Santorie met onged. Kelken , Eyrondè
'urn***' Schubben, gevinde Bladen: de Vinblaadjes
Gewoone. Zaagtandig afloopenden
Dit Kruid , waar van het Aipifche als een
Verfcheidenheid voorkomt, geeft den naam aan
dit Geflagt. Het wordt gemeenlyk Groote Santorie,
in ’t Engelfeh Centaury, in ’t Franfch
Centaurèe geheten, welke benaamingen van ’t La-
tyn afkomftig zyn. B auhinus noemt het
Centaurium met Walnooten Bladen.
’t Gewas, dat pp de hoogde Bergen in Italië,
in ’t Veroneefche en elders, als ook ipTar-
tarie groeit, is ontzaglyk groot. De Steng bereikt
meer dan zes Voeten hoogte en ieder Blad
is meer dan een Ëlle, ieder Vindeeling een Span
lang en wel drie Vingeren breed, glad en groen.
By
(Ó Cent aar fa Cal. inerm. Squamis oyatis &c. H. CU f f 41 r.
R. Lugdb. 138 Cent. Alp., liiteum. C. B. Pin. 117. Prodr.
$6. Mort s. ui. S. 7. T. is- f. 5. infer.
(6) Centaurea Cal. inerm. Sq. Ovatis &c. H. Cliff. R.
Lugdb. N. z. Centaurium majus Folio in Lacihias plures
divifo. C. B. Pin. 117. Cent. majus ptimum vuig. Ctvs,
Uift. II. p. 10. Centaurium magnum. Doo. Ptmpt, 114.
Lob. Jt. 712.
By het eerst uitkomen zyn de Bladen onver. IV.
verdeeld en blyven dus ibmtyds in hun geheel.
Van boven verdeelt zig de Steng in T. akken en Hoofd»
heeft Bloemkoppen als die der Doornen (*)
met paarfche Blommetjes , waar op g lan z ig^ ^X
£aad volgt, met ftyve Borftels in plaats van
Pluis. De Wortel , die lang en dik is, heeft
een Bloedrood-Sap , zoetachtig en famentrek-
kende; dus eetbaar en oudtyds tegen eemge
Kwaaien aangeprcezen. t)e Aipifche , die in
Loof een weinig verfchilt, en zo hoog niet op-
fchiet, heefc geele Bloemen, uit welken, tegen
den Middag een helder, aangenaam, Ho-
nigvogt druipt, dat men ’er ook uit zuigen kan,
zonder hinder van de Bloem. Deeze , in de
Tuinen insgelyks bekend , groeit op den Bal-
dus - Berg.
B. C y a n 1. Met de Kelkfchubben Ëaagtan-
dig op de kant gehaaird.
£7) Santorie met de Kelken omgekromd - Plui- Céfl^rea
mig ; de Bladen onverdeeld, langwerpig, Phrygia,
. ra\ Gehot.
TUUW. v°,) duurde.
(*) Hoe deeze Koppen uit tyën van verfchillende Schubben
beftaan , toont de Heer Poktor Berkhey , zeer duiddyk
pn fraay, in FiS‘ 7• °P zYne rlaat 8 : der meermaals
gepreezene Disïertatie* zie aldaar pag» —3*
- (7) Centaurea Cal. recurvato - Plumofis Scc. Fl. Sutc. II.
N 77S. GoUAN Monsp 458. Cent. Cal. ciliatis &c. H. Cliff.
Ups. R. Lugdb. H9- N. i t . Jacea latifolia et anguftifolia ,
Cap. hirfuto. C. B. Pin. 271. Jacea Aufk- Cap. vrllofo. Clus.
fiift. z. p. 7. Paan. 541. T. 541. J# » alba Cap.
C. B. Pin. 271.
II. D5EL. XI, STUK,;
unKKHflaHEHaBBRPii^HCiflB