IV.
Afdeel.
XXL
H oofdstu
k .
IJoo(lza& ki
l'ke Vtei-
i'j\very,
het end - Hoofdje gejlraald hebbende, met
zeer ruige Blikjes,
Op de hooge Bergtoppen in Ooftenryk, Swit-
. zerland, Italië en Siberie, groeit dit zonderlinge
Kruidje , dat fomraigen voor het Leontopsb
dion van D i o s c o r i u e s hebben gehouden.
Uit een dikken zwarten Wortel maakt het een
Plantje byna als ’t Muizen-Oor, met een gebladerd
Stengerje van een half Voet of een Span
hoog, alles geheel grys en Wollig. Op den top
van ’t zelve is een Wollige Ster van Blikjes,
■ welker midden heilagen wordt dcor een Bolletje
van vyfdeelige tweeflagtige Blommetjes, als
die van 't Gnap’nalium, omringd door andere
Bolletjes, van Vrouwelyke en van Blommetjes,
die c’eenemaal van Teeldeelen ontbloot zyn. De
Blommetjes zyn bleek geelachtig en het geheel©
Hoofdje fchynt niet dan Wol te zyn, zo dat
menze Wolbhemen noemde. Het Kruid is bitter
en fame trekkende van Smaak; de Bloemen zyn
aangenaam van Reuk,
M i c r o p u s, Kleinpoot,
Dit Geflagt heeft een Kaffigen Stoel en geen
Zaadpluis ; den Kelk gekelkt ; een ongeilraalde
Bloem en de Vrouwelyke Blommetjes omwik-
keld van de Kelkfchubben. Anders komt hetzelve
het voorgaande zeer naby , bevattende de
twee volgende Soorten,
H H B i m M :
(s) Kleinpoot met een leggende Steng en ge- ^IV.^
marde Binden* xn.
r OoOFDAan
de Zeekusten, van Portugal, Italië enSTUK.
de Levant, komt dit Kruidje voor , dat men
ook uit Zaad in de Tuinen teelt. Het geiyKt^
veel naar het klein kruipend Reurkruid, maar uw» .
is Wolliger , brengende geheel ander Zaad
,dan ’t zelve voort. De Zaadjes zyn hard ,
Romp Eyrond , elk in een Blaadje van den
binnenilen Kelk befiooten.
TT. EreSas.
Opgeffigt^
(a) Kleinpoot met een opgeregte Steng, er,
getande Kelken en eenzaame Bladen*
In de zelfde Landen komt deeze voort,
welke de vlyc.ge L oef d i n g . byMaJrit,
aan de zyden der Heuvelen en aan de 'Wegen,
doorgaans, met het gemeene Reurkruid vordt
sroeiien. Zv zou, zo fomraigen vullen , het
echte Leeuwenpoot der Ouden zyn. Het maakt
zeer
( l) MUropus Caule procumbente, Foliis ge reinig, S-fi.
Nat Xfl. Gen. 996. % XIII p. «6». Miaopus. H Ups.
R. Lugdb i4 j , Gnaphaium iupmuni edvnato Seoime.
p l u k . Atm. 171. T. » 7 . f * .«•
Tour NE Ittfl. 439- , c .
(», Mier,pus Caule erefto, Calycibus edentuhs &c. Am.
Aeai. III. P- 4« . Micropui Sem. compresfis &c. LoEFL.
T hisp* 106, iiï* m t f. f Gnapr halium P. lateau. tertiu..m. .
CLVS Hiß. I. p* ***• Leontopodium verms Dioscöndis,
BARK. Ie. 296. Gnaphalium ro>«us l«iuïihus folus. C. B.
Pin. z6i»
G 4
v f
ram\
;f§
i f
*3am\
fillipi
iN^'.'XfNgU.i I