IV
A fdeb» ,
XXIV.
H o o fd
STUK.
V-ïfman •
Mz*.
Dat de Hennip by de Ouden reeds in gebruik
’ was, blykt uit H erodo rüs, die verhaalt,
hoe de Scythen zig bedwelmden door het Zaad
op gloeijende Kolen te fmyten. Wegens die
hoedanigheid is hetzelve bemind by de vJoUer-
Iche Volkeren. De Bladen zelfs worden gerookt,
of het Sap met ee iige Kruideryën gemengd, ja
zelfs Pillen daar van gemaaktdoor de Mooren,
Perfiaanen en lurken, gekaauwden ïngeflokt,
om zig dronken te maaktn of tot geilheid op
te wekken. Men wil ook dat het Zaad in
fommige Landen , tot Spyze gebruikt worde.
Het Pluimgediert is ’e r , in ’t algemeen, vry
gretig naar. Een maatig gebruik kan niet fcha-
delyk zyn. Ook kan het Zaad, in Melk gekookt,
fomtyds dienen tot verzagting van den
Hoest der Kinderen. Het uitgeperKe Sap of
de Emulfie heeft dikwils Menfcnen , met de
Geelzugt gekweld, geholpen* Uitwendig worden
, door bettiDg met dezelve , de Vlakken
van het Aangezigt weggenomen. Ook dient
het in oplosfende Pappen en tot Brandfleden,
By de Romeinen was reeds de dienst der
Hennip, tot het vervaardigen van Zeilen en
Touwen ter Zeevaart , ten overvloede bekend.
Van de Steelen, in Water geweekt, en gekneusd
, tot dat menze van de Houtige dee-
len en van ander Ortuig door den Hekel kan
zuiveren", komt die kostbaare Stoffe, welke
wy jaarlyks , by zo veele Scheepsladingen ,
uit de Moordelyke deelea van Europa ontv
a l
vangen. Dit Gewas, naamelyk, fchoon uit ^ 2
Indie, naar *t fchynt, afkomflig (*) , groeit, XX1V,
door de Kerke Zomerwarmte dier Gewesten , Hoofd-
in het korte Saizoen aldaar tot volkomenheid.ÏT^
Id Sweeden» nogthans, wil het niet, voort. Pe- jrjai
tersburg alleen levert tot den uitvoer, jaarlyks,
meer dan een milüoen Poeds daar van uit. Die
van Riga in Lyfland geldt veel meer. Heden-
daagfeh verbeeldt men zig,dat de in Vrankryk
geteelde Hennip beter zy dan de Noordfche.
Ook meent men, dat dezelve door de kweeking
verbeterd zou kunnen worden, om fyner en «erker
Draad uit te leveren. Veele Proeven zyn
hieromtrent door de Franfchen genomen, die
■ wel verdienden agtervolgd te worden.
H U M U L ü s. Hoppe.
Van het voorgaande verfchilt dit Geflagt j in
Kenmerken , byna alleen door de Vrugt die
Schubbig gebladerd i s , ieder Schubbetje aan
den voet een rond Zaadje bevattende.
De eenigfte Soort (O * insgelyks een zeer gemeene
Lupuim.
Gemeen e,
(*) Uit Zaadan van Japan werdt, nu veertig Jaar gele»,
den, in de Cliffortfe Tuin Hennip geteeld , die eens zo
hoog als de gewoone groeide en nogthans in ’ t rninfte niet
daar van verfchilde.
(r> Humulus. Sy/l. Nét. XII. Gen. Hl6. Vtg. XIII. p.
P4z. t l Clif. 45«. Mét. Mti. 45*. Gort. Btlz. 43«.*..
41a. KRAM. /ftt/lr. as*.. Lwpulus mas et foemina. C»
B» Pi*. a#8* Lupuliis* bon* Ptmpt. 409. CAM. Epit. SI3»
iupulus Sali&ariu». LOR. i*. <W»
a, os». XI» STVKt