IV.
Afdeel.
XXIII.
HoOFI'-
STUK.
. Vttiman•
Bofehburning.
gladde of ruige Bladen; de Bloemen wit, paarfcö
of Roozekleurig. Bovendien verfchilden zy
aanmerkelyk in grootte, doch kwatneno vereen
in voortkruipende Wortelen te hebben , zeër
vol met Spruiten; des het een fterk voorttee-
lend Kruid ware. Sloane , die ze ovetvloe-
dig op Jainaika aantrof, noemt het èen onre-
gelmaatige Plant, met de Vrugten van Efch-
doorn en een vierbladige witte Bloem. Zie hier ,
wat de Heer j &c qu i n daar van zegt.
„ Van een Wilde of Bofch - Zuuring, by de
3, Franfchen Ozeille des bois genaamd, zal ik
3, hier nog fpreeken. Het is een zeer fchooné
„ Plant, doorgaans voorkomende op de lommér-
33 ryke en vogtige Gebergten van Martenique'.
3, Ik hebze ook op natte Steehen en Rotfen ,
j, aan Beeken, op opene plaatfen gevonden. Zy
„ valt twee Voeten hoog, fappig, en jaarlyks
3, misfehien of tweejaarig, uitgebreid, fraayin
„ in ’t aanzien. In Geftalté verandert zyzeet:
3, zo dat de verfcheide Soorten van P lüm i ër
„ mislchien aan een meer belommerde of öpe-
3, ne Groeiplaats toe tö Fchryveh zyn. Dé
s, Sappige Bladen , die zy heeft, zuur van
5, Smaak , worden door fommigen gelyk de
3, Tuin-Zuuring in Spyzen gebruikt.”
Hier toe behoort, zekerlyk, het Daim /tsfarh,
der Javaanen , welk R umphi us Zuur Ëm•
fetrum noeint, zyrde een Plantje, dat overvloedig
op de Klippen der Molukkifche Eilan*
den groeit en aldaar insgelyks tot Zuuring ge*
bruiktf
bruikt wordt. De figuur der Bladen, welke ry;
fcheef Haf tvörmig zyn, geeft den bynaam aan Afdeel!
dit Kruid. De Heer T hünberg heeft het^
zelve dok in Japan gevonden , van waar ik, stuk.
derhalve, een Exemplaartje, daar van, heb ffüj»*
*b ek, omen. «M.
T h e L ï g o n ü m. Hondskoot.
De Kelk is tweedeelig, zonder Bloemkrans,,
in dit Geflagt > welks Maunelyke Bloem byna
twaalf Meeldraadjes, de Vrouwelyke één Stam*
per heeft | zynde het Zaadhuisje Lederachtig,
éénhokkig, éénzaadig,
De eenigfte Soort f i ) , in de Zuidelyke dee- t.
ten van Europa groeijende, is ook in Oostindie Cyüë*
gemeen, zo L i n n m ü s aantekent. Sommigen cra^he‘
willen , dat het de Cynocrambe of Hondskoot biadig.
van D i ö s c o r ï d e s zou zyn , welke F a -
b i ï j s Co L u m n a , onder den naam van een
nieuw Plantje,naar het Muurgelykende, voor-
gefteld heeft. Hy hadt hetzelve van het Eiland
Capréa, aan de Kust van Napels, bekomen*
Het groeit overvloedig in Spleeten van
Rotfen , aan den Zeekant van Languedók eri
Provence. De Bladen, geWreeven zynde , hebben
volmaakt den Reuk , zegt hy, van Komkommers
en een Waterigen Smaak. Anderen
noemen het een ftinkend Kruid* Zie hier, hoe
L i n n j Eus hetzelve befchryft.
i, De Stengen rond, verfpfeid, bogtig, Sap-
S * * pig;