IV* jn Westindie. ’t Zyn mede Kalabasachtige Pla»-
XXIII*£en» wac ^et ^ewas aa°gaat , wordende de
Hoofd-* tweede, die Komkommerig is, van ons Volk ,
*tuü. aan de Kust van Malabar , Kalpert geheten»
Dc Vrugt van deeze is langwerpig iiyrond, ge-
lyk van de eerfte en uit den geelen roodachtig*
De laatfte , die op St. Domingo door Pater
P l u m i e r is waargenomen , heeft ook de
Bloemblaadjes op de kanten als met Franje
gehaaird : de Bladen zyn byna als die van den
Balfem-Appel ingefneeden , ruuw, met veele
Afchgraauwe Vlakjes en Stippen getekend. De
Vrugten gelyken naar Peeren, van vier of vyf
Duimen langte, van buiten glad, groenaclitig ,
geftreept. Het Vleefch derzelven is wit en
zeer bitter, met veele fmalle bruine Zaaden.
Het Geftippeld Haairbloem, tweehuizig zyn-
de, wordt vervolgens in *t Geflagt van Feuillfy
befchreeven.
M o m o r d i c a . Springvrugt,
In dit Geflagt hebben de Mannelyke en Vrou-
welyke Bloemen den Kelk vyfdeelig, zo we!
als de Bloem in de laatüen, doch die is zes-
deelig in de Mannelyken , welke met drie
Meeldraadjes voorzien zyn. De Styl is in drie'*
ën gedeeld en de Vrugt een Appeltje, dat Veer-
kragtig open fpringt.
De agt volgende soorten , meest ukheemfche,
zyn ’er in begreepen , naamelyk