IV. Bladen een kruis maaken, als ook , om da$
^ de Bladen in ’t kruis ftaan, Cruciaia noem».
Hoofd. Men ziet , hoe dezeben een Wigvormige fi-,
stuk. gUur hebben, zynde zeer fterk geribd en gea-
x'redvjy-derd, glad en ftyf , Vinswyze gedoomd met
zeer fcherpe gedachtige punten. De Voet ,
die breed , omvat met twee ronde Ooren,
de Steng of Tak van dit Gewas, welke boven
eenige Koppen heeft, met Vinswys’ gedoomde
fmalle Blaadjes , byna als aan de Atraftylis,
omringd. Ieder Kop heeft aan den Omtrek
eenige fmalle driepuntige Straalblommetjes en
vyfdeelige Trechterhlbinmetjes als o, , beiden
zonder Teeldeelen. De middel -Blommetjes zyn
ten deele Vrouwelyk als b of Tweeflagtig als
.lp. De Styl heeft dit byzonders , dat hy in de
tweeden maar met één Haakje als Stempel is.
voorzien,
Z O E G E A,
Genaamd naar den Heer, door wien hetzelvep
uit den Deenfchen Tuin, te Koppenhagen ,aan
den Ridder is voorgefteld en befchreeven*
Het was uit Egypte afkomstig, zo menmeen-
de en de eenigfie Soort ( i) voert, ik weet niet
Uptaurea waarom s den bynaam van Leptaurea , of het
Goud- moest
fcaairige.
( i ) Zoegei. Sy/l. Nat. XII. Gen. 1271. Vtg. XIII. p.
6s2. Mant. 117. Confer. Centaurea. Gmel. Itin. I. p. iitf.
T. so. Welke de Heer Linnsus hier bedoele, weet ik
pier,
■ m s ■ ■
S Y O E N E S I A, S3
moest zyn , om dat de Kelk met roodachtige
Haairtjes pronkt , zynde de Bloem Goudgeel. XXL
Van ’t volgende Gelïagt verfchilt het doordien Hoofd-
de rand - Blommetjes Tongachtig zyn’. Het hééft _TUE'
een BorHeiig Zaadpluis. De Bloem fteeïen zyn/3 ^.'*
lang, naakt en éénbloemig: de Bladen Lancetvormig
, effenrandig, ruuw , ongefteeld, óver-
hoeks geplaatst, van elkander afltandig : de
Sténg is verfpreid , ruuwachtig, Takkig, eén.
Handbreed hoog.
C e n t a u r e a . Santorie.
Onder deezen algemeenen naam zyn , behalve
de Groote Santorie en anderen, ook de Koorn-
bloemen, Jacéaas en dergelyke begreepen, die
meer dan zestig Soorten uitmaaken * in verfehei-
de Rangen verdeeld, onder deeze Kenmer*
ken.
Een Borftelige Stoel , een ongeftamd Zaadpluis;
de Straalbioriïmetjes Trechterachtig, langer
, onrcgelmaatig. Hier by komt één gefchüb-
de Knopachtige Kelk , die gedoomd is of on-
gedoomd.
A. J a C E je. Met effene ongedoornde Kelken.
( 1 ) Santorie met ongedoornde Kelken, de Schub« 1.
CtntaurtH
Crupina.
Zwart-
(1 ) Centauren Cal, inermibus, Squamis tnnceolstis &c. puntige»
Syji. Nat. XII. Gen. 984- XIII. p. 852. H. Clif. 420.
Ups. 271. R* Lugib. U7. GouAfl Mtnsp. 4J7. GR0n.
B 4 Oriënt.
£V, A I
', * i 'w
I I M n
§|É| I
i f i l l Sg§]
S i.