IV.
Afdkel.
xxi.
Hoofdstuk.
II.
Cerymbiun
glabrum.
Gladde.
i iö Samenteeli g e Kroiden.
Ieder "paar is gevat in vier of vyf fmalle Blik«
jes, en ieder Blommetje heeft een geknódst
Kelkje , met Schuitachdge niet omwindende
Klepjes; waar onder het Vrugtbeginzel.
(a) Tuilplant met een gladde Steng en gewelde
Oxelcn.
Deeze verfchilt van de voorgaande aanmer-
kelyk , door een losfe uitgefpreide Bloemtuil ,
en door de gezegde Wolligheid der Ox- lcn van
de Stengblaadjes; terwyl ook het Gewas in allen
deelc grover is en gtooter. Het gelykt on-
dertusfehen mede naar het Bupleurum, of ook
wel naar eene Valeriana. De Bloemen zynhier
onderfcheiden , met twee of drie kleine Blikjes
en hebben een Rolronden Kelk, waar van het
eene Klepje het andere omvangt, volgens de
Waarneeming van den beroemden Hoogleeraar
D. v a n R o y e n .
J a s i o n e. Schaapskruid.
Een gemeene Kelk,die tienbladig is, bevat
de byzondere gekelkte Blommetjes, welke re-
gelmaatig zyn verdeeld ; en het Zaadhuisje,
van den Kelk gefprooten, is tweehokkig.
• L i N-
(a). Corvtibittm Caule l*vi , Axillis LatiJtis, Corynibiutn
Afiicanutn, Buhm- Flor. Cap. Proir. BupJeuri fimjlis Planta
ffithiopica ad Caulmm nodos tomentofa. Flus» Alm, 73.
T. 271. f. 4.
L in n .®us tekent maar ééne Soort van dit
Geflagt aan f i) , welke haire Groeiplaats, zo xh. *
wel door geheel Europa, als by ons in de Ne- Hoofd.
derlanden , op hooge, drooge, Zandige Gron- ^
den en in de Duinen heeft. Men noerntze Schaaps- jaftom
Schurftkruid , om dat zy naar ede Scabiofa veel £^plfch.
gelykt, zynde ook by dezelve, met den by-
naam van Kleine, door DoDOMéus voorgemeld.
T oürnefout hadtze betrokken tot
het Geflagt van Rapuncummet blaau we Hoofd-
jes als van het Schurftkruid ,,in navolging van
C. B auhinüs . D alech a mp betrektze,
om dat de Hoofdjes ongebladerd zyn , tot de
A'phyllanthes der Ouden. JaJione was een Kruid,
"hun bekend , doch niet duidelyk befchreeven,
dan dat het een Meikachtig Sr-p uitgaf en het Zog
aan de Vrouwtjes vermeerderde, wanneer het
'als Salade met Azyn genuttigd werdt De Schaa-
pen, mooglyk, zullen ’er gretig naar zyn, volgens
den gedagten naam. Hei is, ten minfte,
Melkgeevende gelyk de Raponcep,
Naar het gewoone Schurftkruid gelykt het
eenigermaate , doch is zeer klein, verheffende
zig naauwlyks een Voet hoog, Noordwaards
groo-
(1} Jafione. Syjl. Net. XIT. Gen. 1005. p 666. Gort.
Edl. asa- JACQ; Vind. 289. Fl. Suec. 7I3 , 78t, B.. Lugdb,
191. Goiian Monsp. 466. H. Cl,ff, 41«, HALL. Htlv. 476.
Rapunculns Scabiofa Capimio caeruleo C. B. Pin, 91. Ra-
puitium mont. Capit. leptopbyllon. Col. Ecpbr. I. p. ti6.
T. 117. Scabiofa minor. Dod. Pempt, 12a. Scabiofa media.
Lob. U■ 5 36.
H 3
II. DEEL. XI» STUK.