(IJ Springvrugi met hoekige geknobbelde Ap- IV,
feitjes en gladde uit ge breid Handpalmige
Bladen♦ Hoofd-
STUE.
(1) Springvrugt met hoekige geknobbelde Ap- j.
, feitjes en overlangs Handpalmige Bladen.
Gemeenlyk geeft men den naam van Bal- n,
fem-Appel aan dit Kruid, wegens een Balfamie-
]<e hoedanigheid , die daar in plaats zou heb ke.
ben. De Vrugten , als langwerpige Appeltjes
» Oranjekleurig of gedachtig hoogrood,
werden in Olie gezet en dit leverde een Wond-
balfem uit. Hierom werdt het Mannetjes ■ Bal-
famina genoemd , tot onderfcheiding van de
Wyfjes* of gewoone Balfamina der Bloerhillen,
die echter byna niets, dan het wegfpringen van
het Zaad, daar medeiovereenkomftig heeft (*).
De Franfche naam is ,mooglyk des wegen, Pont'
me
( , ) Momoriïc* Pond» ang. tubercuhtis, Fel. glabrls patent
» - palmatis. Syfl. Nat. XII. Gen. 1090. f'eg. XIII. p.
7 n . H. CUff, 4 5 1 . Up<. Z9i- R. Lugdb.iei.GovwMomp.
496. Balfamina rotunddolia repens f. Mas. C. B. Pin. 30S.
BaUamina Cucumetina punicea. Lob Ic. 64*. Charant».
DOD Pemnt. 670. SEB. Mus. II. T. ï- •
(2) Mftnordica Pomls ang. mberc. Pol. villofis long.md,-
naliter palmatis. H. Cliff. 4f*. Fl. Zeyl. s s i. W Bu&ki
i6t. Balfamina eucumedna Indica &c. Comm. Hert. 1. p.
ioj. T. 54. Amara Indica. RümFH. Ami- V. p- 4 «o- f
pandipavel. H. Mal. VIII p 17. T. 9■ fi. PaveL Md. T.
10. BURM. Fl. Jnd. p. io8. RUMPH. T. IS*ï
(*) Zie dezelve hietvoot, bladz. 150. onder den tytel van
Jmpatiens, (Springzaad,) befchreeven.
T 4
H. DERL. XI. STUK.