INHOUD van biT STUK
P i e r d e e f d e è l i n g
D e K R U I D E
XXI. Hoofdst. Vervolg der Samen*
t e e l i ge Kruiden. 'Erinne-
ring van derzelver Eigehfchappen en
Byzonderheden. Befchry ving der Zon-
nebloemen$ Koorn- en Goudsbloemen
en dergelyken'. als ook der Violen
j Balfaminaas, enz. JBladz.
XXII. Hoofdst. Bef chry ving der Manwy
vioe Kruiden 3 (Gynan-
dria) dat is der genen, wier Bloemen
de Meeldraadjes óf op den Styl
óf op eehigerleye manier daar medé
famengevoegd hebben; gelyk in de Ge-
flagten van Kalfsvöet, Speerwortel,
Slangekrüid , als oek in het Boorrt*
plaag en anderen. r--